Boekenbeursberichten (slot)

dinsdag 5 november

18u10: late aankomst voor de avondlijke signeersessie met Valerie Eyckmans en Kris Van Steenberge, en dit moet me even van het hart: de fietser wordt stiefmoederlijk behandeld op de Boekenbeurs. Nee, wacht, dit klopt niet helemaal. Het moet zijn: de fietser wordt al jaren stiefmoederlijk behandeld door het stadsbestuur. Antwerpen Expo voorziet amper fietsenstallingen voor haar bezoekers. De Boekenbeurs heeft dit willen rechtzetten door in het grasveldje vooraan extra stallingen neer te poten. Daarmee krijgt de fietser een mooi hindernissenparcours cadeau. Door het slijk! Bukken voor de boom! En – tijdens de nocturnes – het beugelslot sluiten op de tast! De Boekenbeurs wil interactiever worden. Met de fietsenrekken creëerden ze alvast hun eigen Spartacus Run.

19u50: op bezoek: Joke Depuydt, de dame die in het jaar 2003 de meest verlossende woorden uitsprak die een schrijver horen kan, zijnde: “Ik heb uw debuut gelezen en we willen het graag uitgeven.” Het was een fijn weerzien. Ze koopt een boek. Ik hoop van harte dat ze het graag zal lezen.

vrijdag 8 november

16u30: op een nieuwssite lees ik dat de West-Vlaamse Katleen Gyselinck gefêteerd werd als honderdduizendste bezoeker. Naast een oranje ruiker bloemen mocht ze een waardebon voor een vakantieverblijf in ontvangst nemen.Tenzij het een verblijf in Watou betreft, heeft dit cadeau vooralsnog weinig met het vak te maken.
Tja.
Ik begrijp dat Boek.be een boek of boekenbon maar niks vind. Tijdens De slimste mens ter wereld zat Eva Daeleman ook met haar ogen te rollen toen Ben Weyts een boek als mogelijk Valentijncadeau opperde. Maar als je dan toch met vakantieverblijven begint rond te strooien, probeer dan op zijn minst een originele link te leggen. Schenk dan bijvoorbeeld een citytrip naar Gent waarin Herman Brusselmans je op deskundige wijze rondgidst in het Patershol. Is dat geen idee? Of op brouwerijbezoek met Pieter Aspe? De Lesse afvaren met Saskia De Coster? Naar de kinderboerderij met Kristien Hemmerechts? Een weekendje wellness met Joost Vandecasteele?
Het zijn maar ideeën.

zondag 10 november

14u00: laatste signeerbezoek met Kris Van Steenberge en Louis Van Dievel, de man die vorig jaar de Hercule Poirotprijs in de wacht sleepte met het onvolprezen Hof van assisen. Het was behoorlijk druk in onze gang. Waarom werd duidelijk toen ik de stand verliet: Sergio Herman zat in de stand naast de onze. Niet makkelijk, zo te moeten signeren terwijl een cameraploeg én een horde smachtende dames op uw vingers staat te kijken. Ocharme, Sergio.

15u00: mijn Boekenbeurs zit erop. Met een koelkast vol Grimbergen en een schuif vol zakken Lays-chips blik ik tevreden terug.

Boekenbeursberichten (2)

Lang, lang geleden was er eens… een koninkrijkje dat bulkte van de banketbakkers. Jaar na jaar zond de Koninklijke Academie voor Gebak en Suikergoed haar roomboterzonen de wijde wereld in. Van heinde en verre kwamen mensen naar het koninkrijk om hun BMI te ondermijnen met gebakjes, vlaaien en petitfours.

Hoogmis voor elke patisserier was de grote BanketBraderij – kortweg BB genoemd – die jaarlijks in november plaatsvond. Elke zichzelf respecterende bakker had er zijn eigen stand. Vaak stonden mensen in drommen aan te schuiven voor een handtekening en een hapje van ’s lands Bekendste Bakkers.

Dit jaar vierde  de Academie zijn 77ste braderij. Postduiven en herauten vertrokken naar de vier windstreken want voor deze editie moest elke bakker met een nieuwe signature dish op de proppen te komen. En de bakker, hij toog aan het werk.

De opening van de 77ste BB lokte massa’s volk. Doodvermoeid maar apetrots schoven bakkers collegiaal aan om hun creaties op de Koninklijke toontafel te plaatsen. Rijen en rijen roomtaarten vulden het marktplein.  Welk een suikerwerkpracht! Maar wat gebeurde er toen? De bakkers moesten het plein verlaten, alsof ze er niet meer toe deden! Terwijl hellebaardiers hen wegvoerden, weerklonk klaroengeschal en liep de koninklijke hofhouding het marktplein op. Ze schaarden zich rond het taartenbuffet.
Kirrend van de pret telde de koning tot drie… en mikte een macarontoren in het gezicht van zijn majordomus. De majordomus gooide met crème au beurre naar de kroonprins. Toen vloog het gebak alle kanten op.

Het taartengevecht was een groot succes. Barden bezongen het in herbergen en op kermissen. De Academie klopte zichzelf op de borst voor haar PR-stunt. En de bakkers? Zij keken verbijsterd toe hoe hun ambacht te kijk werd gezet in een platte kermisstunt en keerden stilletjes huiswaarts.

Afgelopen maandag werd het wereldrecord Boekendomino op de Boekenbeurs verbroken. ‘Een ode aan het boek,’ noemden ze het daar. Tja. Als het zo zit, wil ik alvast een ideetje voor volgend jaar lanceren: Boekentwister. Vier auteurs op het veld en boekentitels in plaats van kleuren. Omdat er toch geen kat op die panelgesprekken afkomt! Omdat het plezant is! LOL!

Boekenbeursberichten (1)

donderdag 31 oktober

10u45: uitreiking van de Hercule Poirotprijs in de Rode Zaal. Achter me zit een schoolmeisje met haar moeder. Zo te horen moet het meisje bij wijze van huiswerk een verslag van deze uitreiking schrijven. Ik weet dit omdat het kind haar pen vergeten heeft en door haar moeder publiekelijk de mantel wordt uitgeveegd. Moederlief maakt er een heuse vertoning van.

11u10: Aster Berkhof krijgt een prijs voor zijn gehele oeuvre. De 93-jaar-oude schrijver kan de prijs helaas niet komen oppikken omdat hij door zijn knie is gegaan. Uitgever Leo De Haes is er het hart van in. Die man houdt van zijn auteurs.

11u30: vragenronde met de genomineerde schrijvers. Luc Boonen kwam zittend in een boom op het idee voor zijn thrillerdebuut. Misschien zouden meer schrijvers dat moeten doen, in bomen kruipen. Misschien is de actie ‘in elke boom een schrijver’ wel een manier om de ontbossing tegen te gaan. Kanttekening: van welk materiaal maken we de boeken dan?
Laatste rondvraag: hoe is het gesteld met het misdaadgenre in het Vlaamse boekenlandschap? Help, er wordt hier een mening van mij verwacht.

11u45: drommels, collega Dhooge gaat met de prijs lopen. Lukas De Vos blijkt niet alleen een begenadigd laudatioschrijver maar ook een vriendelijke man die mijn boek graag heeft gelezen. Fijn dat te horen. John Vervoort geeft nog steeds les in het eerste jaar van de SchrijversAcademie. Er zijn nog zekerheden in het leven.

13u00: eerste signeersessie bij uitgeverij Vrijdag/Elkedag Boeken. Na afloop – ik had net de signeertafel verlaten – sta ik aan de kassa en zie iemand geïnteresseerd in mijn boek bladeren. Uiteindelijk legt ze het terug. Ik zet meteen de achtervolging in maar raak het spoor bijster.

vrijdag 1 november

15u30: tweede signeersessie bij uitgeverij Vrijdag/Elkedag Boeken. Eerst met Annemarie Estor en Lies Van Gasse. Nadien met de Nederlandse schrijfsters Rita Spijker en Gerda Crouset. De Nederlandse collega’s houden de verkoopstand bij. Voorlopig blijft het één-nul voor Gerda.

15u45: een man in beulskap loopt voorbij met een bijl op zijn rug. Neen, het is geen forumvlaming die alle gesubsidieerde, schrijvende cultuurbobo’s een kopje kleiner wil maken. En neen, ook niet Christophe Van Gerrewey die de Azerty-boekenmachine van Creatief Schrijven wil omhakken. Wel een promomeisje voor de Grijze Jager-boeken.

16u00: Kardinaal Danneels signeert aan de overkant. Ik vraag me af of hij niet geïnteresseerd zou zijn in een boek waarin een paus wordt omgebracht en of een boekenruil een goed idee zou zijn, maar ik word een beetje afgeschrikt door zijn knokploeg.

16u30: uitblazen in de cafetaria, waar ik een klasgenoot van de Middelbare School tegen het lijf loop. Maarten W. is neurochirurg en woont in het verre Limburg. Hij blijkt op de hoogte van mijn schrijverschap en leest zowaar al ’s mijn blog. Ik neem mijn notitieboekje ter hand, vul de datum van vandaag in en zet erbij: “eerste bloglezer gevonden”. Vervolgens vraag ik of hij nikske wil drinken.

dienstmededelingen Hercule Poirot en Boekenbeurs

Hercule Poirot
De klok tikt. Over goed twee weken strijkt de Boekenbeurs neer in Antwerpen Expo met de gekende fileproblemen tot gevolg, op de Antwerpse ring én voor het signeertafeltje van Astrid Bryan. De hoogste tijd dus voor enkele dienstmededelingen.

De eerste dag is het er al meteen boenk op: op donderdag 31 oktober wordt de zestiende Knack Hercule Poirotprijs uitgereikt. Niet alleen de genomineerden kunnen in de prijzen vallen, u kan dat ook, en wel door op uw eigen favoriete boek te stemmen. Indien u hier klikt, komt u rechtstreeks op de juiste pagina van de Knack-website terecht. Klik op een bolletje en maak kans op een boekenpakket. En ja, dat mag ook het bolletje naast mijn boek zijn.

DSCN0776

Signeersessies
Komt u ook naar de Boekenbeurs? U zal er auteurs van allerhande pluimage achter een tafeltje zien zitten. Misschien ziet u mij ook wel zitten.

Op de volgende data kan u mij op de stand van Vrijdag/Elkedag Boeken (stand 120) zien zwoegen op mijn lange handtekening:

  • do 31 oktober: 12u-13u
  • vrij 1 november: 14u-16u
  • di 5 november: 18u-20u
  • zon 10 november: 14u-15u

Kom gerust ’s gedag zeggen.

Tot zover deze dienstmededeling.

een blik nostalgie voor onderweg

Het is zover. Filmmakers hebben de Beatgeneratie herontdekt. Er was On the Road van Walter Salles, er was de Allen Ginsberg-biopic Howl, en binnenkort verschijnt Kill your Darlings in de zalen, die de heilige Beat-drievuldigheid Ginsberg, Kerouac en William Burroughs in één film samenbrengt. Vanwaar de interesse? Volgens regisseur John Krokidas omdat de laatste serieuze opstoot van subcultuur de grunge was.
“Kurt Cobain was de Ginsberg van zijn generatie. Sindsdien geen opstootjes meer. Vandaar dat de kids van nu teruggrijpen naar de beats, de geboorte van de tegencultuur.”

Dit wordt vandaag ergens beaamd door Bart Steenhaut, chef muziek bij De Morgen. In een opiniestuk schrijft hij over de doortocht van de Pixies in de AB afgelopen woensdag en donderdag. De Pixies, generatiegenoten van Nirvana. Luister naar Smells like teen spirit en je hoort Debaser echoën.
“Pixies. Een van de meest baanbrekende groepen van de jaren tachtig en negentig warmt anno 2013 al negen jaar lang dezelfde oude kost op. Non-conformisme werd opportunisme. Vernieuwing werd mainstream.”
Misschien heeft hij gelijk. REM trok zijn conclusies en hield er een tijdje geleden al mee op. Misschien hadden de Pixies dat ook moeten doen. Misschien hadden ze de handdoek in de ring moeten gooien toen Kim Deal uit de groep stapte. Misschien.

Ik was er donderdag bij in de AB. Het publiek bestond uit dertigers, veertigers en enkele dappere vijftigers. Het was niet de eerste keer dat ik de Pixies live zag, en sommige van die concerten dateren van vóór hun reünie. Persoonlijk zag ik een groep met dezelfde attitude als de groep die ik op Werchter 1991 zag optreden: loud quiet loud en fuck de bindteksten. O ja, en krak dezelfde songs natuurlijk. Wat maakt hen dan minder relevant? Wel, de wereld rondom is twintig jaar ouder geworden. En die geruite-hemden-dragende, in-het-Amerikaans-en-Spaans-brullende, jonge schreeuwlelijk Black Francis is ook twintig jaar ouder geworden. Anno 2013 zal geen enkele tiener die dikke, kale, norse meneer op het podium nog non-conformistisch vinden.

Dus grijpt de jeugd anno 2013 terug naar de beatbeweging. Authenticiteit is tenslotte le mot de jour en de beats waren er het eerst bij. Bovendien zijn die lui in het echt allemaal dood en worden ze in de film gespeeld door hippe, jonge, mooie acteurs en actrices (en niet door dikke, kale, norse meneren). Mooi meegenomen.

Ik heb Kerouac’s On the Road gelezen toen ik een jaar of vijftien, zestien was en de ervaring is blijven hangen – waarover later meer. (Trouwens, niet alleen bij mij. De debuutplaat van Tom van Laere staat bol van de verwijzingen, en wie Kerouac gelezen heeft, weet dat Admiral Freebee de naam van een boot is.) Er zijn zij die beweren dat Kerouac niet relevant meer is. Een zestienjarige die met zichzelf in de knoop ligt, heeft lak aan die bewering. Laat de tieners de beats dus gerust herontdekken. Intussen trek ik samen met Bart Steenhaut een blik nostalgie open en leg Surfer Rosa & Come On, Pilgrim in de cd-lader.

over werkloze schrijvers en lezers met een haardvuur

Het zal de meesten onder u wellicht ontgaan zijn – u bent de laatste dagen voornamelijk bezig met Syrië, Yosemite en de trailer voor het 2de seizoen van Game of Thrones (Carice van Houten! Met de gifbeker! In de kamer met die snijwerktafel!) – maar het is boel geweest in letterenland. De meningen zijn verdeeld of we het incident al dan niet als literaire polemiek kunnen boekstaven, maar daarover is reeds voldoende e-inkt gevloeid. U kan niet volgen?

Wel, het begon allemaal met een stuk van Marnix Peeters in DM van zaterdag. Inderdaad, Marnix Peeters is die schrijver met zijn boektrailer op Acht. Peeters combineert zijn reporterbaan met zijn schrijverschap en werkt ’s nachts tussen halftwee en halfzes aan zijn oeuvre. Ik hoef u niet te vertellen wat voor een uitputtingsslag dat is. De arme man staat op zijn portretfoto dan ook grondig in zijn ogen te wrijven.

In het stuk beschrijft hij een bizarre reeks ontmoetingen met een specimen dat hij zelf omschrijft als: De Echte Auteur. Tijdens zijn loopbaan is Peeters diep kunnen doordringen in diens habitat en heeft hij diens gewoonten grondig bestudeerd. Zo lijkt De Echte Auteur niet te willen werken omdat zulks zou interfereren met de creatieve en artistieke processen. Hij treedt hij ook niet graag op, naar eigen zeggen omdat zijn werk in stilte gesavoureerd moet worden, bij voorkeur door De Aandachtige Lezer, een creatuur dat naar het schijnt over een haardvuur en een fenomenale wijnkelder beschikt.

Aandachtspuntje: Peeters gelooft niet in het bestaan van De Aandachtige Lezer, en verwijst hem resoluut naar het rijk der fabelen, zo ergens tussen de Verschrikkelijke Sneeuwman en de Chupacabra in.

Peeters besluit met de stelling dat het leven van De Echte Auteur geen pretje is. Hij lijdt voortdurend pijn pijn pijn. Ja, het staat er drie keer, dus dat moet verdraaid zeer doen.

Begin deze week volgde de reactie van collega-schrijver Christophe Van Gerrewey. Volgens Van Gerrewey bestaat De Aandachtige Lezer wel degelijk. Of De Aandachtige Lezer over een haardvuur dan wel een wijnkelder beschikt, laat hij echter in het midden.

Wie gelijk heeft, dient u voor uzelf uit te maken. Ik kan u enkel dit zeggen: vanop mijn stek in de periferie van de letteren heb ik nog nooit een exemplaar van De Echte Auteur of De Aandachtige Lezer mogen ontmoeten. De auteurs die ik ken, hebben een full- of parttime job (en wallen onder hun ogen) en kruipen met wisselend succes op een podium. En de lezers die ik heb ontmoet, willen vooral dat het boek “als een trein leest” zodat ze het “in één ruk” kunnen verhapstukken. Eén van mijn lezers beschikt bijvoorbeeld wel over een open haard, maar verkiest het toilet om zijn boeken op te savoureren. (Jawel, J.D. uit Z., ik heb het over u.)

Voorlopig verwijs ik dus zowel De Echte Auteur als De Aandachtige Lezer naar het rijk der fabelen, waar ik ze catalogeer tussen het oermensdieet en de anale sonde-alien.
Maar misschien ligt het aan mij en moet ik gewoon wat meer buitenkomen. Misschien moet ik zelf maar op ontdekkingsreis. En als mijn volgende boek dan uitkomt – want dat schijnt het beste moment te zijn voor een wetenschappelijke primeur – vertel ik er alles over in de krant. Maar niet voor ik eerst ’s lekker lang geslapen heb.

dronken klussers

Een zomernamiddag in Berchem. Tapahapjes en bier en mojito’s met munt uit de tuin. (Tapahap, klinkt een beetje als een Azteekse afgod. Of een Bellewaerde-attractie.) Net als de wespen zwalpten de gesprekken lui over de terrastafel. Passeerden achtereenvolgens de revue: groendaken, geschrapte premies en bijgevolg: vermaledijde politiekers, het vliegveld van Deurne, de grote baas van Atlas Copco, en de optredens in het Rivierenhof van afgelopen donderdag.

Wat die optredens betreft, kan ik bondig zijn: hoogtepunten voor mij waren de americana van King Dalton, de teksten van Miles Benjamin Anthony Robinson II die – in tegenstelling tot wat zo’n naam doet vermoeden – niet voor een bankiersbaan bij Goldman Sachs koos maar voor een onzeker bestaan als singer-songwriter, en de wall of sound van Creature with the Atom Brain. Bij Protection Patrol Pinkerton wogen de songs lichter dan de branie van de zanger. Bed Rugs beklijfde niet. En wat het publiek betrof: het leek wel of een select clubje hipsters van het Antwerpse Zuid naar het OLT was afgezakt om er naar elkaar in plaats van naar het podium te kijken. Doch dit geheel terzijde.

Terwijl wij over Aldo Struyf en zijn twee drummers palaverden, amuseerde een peuter zich in de zandbak. Af en toe wees het knulletje een overvliegend vliegtuig aan en sprak hij ons bestraffend toe als we niet reageerden. Andere keren reikte hij ons stukken speelgoed aan die de gastvrouw en –heer voor hem hadden klaargelegd.

Eén van de zaken die op tafel belandde, was een vreemdsoortig donkergroen apparaat met een oranje aan- en uitknop. Verder nergens uitsteeksels of pluggen. Als je de knop indrukte, ging er een lichtje branden, dat was alles. Nergens knetterende elektromotoren of zoemende servo’s. Ongeschikt dus voor de gereedschapskist. Een stuk speelgoed? Nee, zelfs voor volwassenen kon het als speelgoed onvoldoende, heu, bevredigen.   Kortom, net als een journaal in het post-Jan Becaus-tijdperk leek het ding iets te missen.
‘Wat is het?’ vroegen we aan de gastheer.
‘Een zaagmachien,’ zei hij ferm. ‘Een zaagmachien voor doe-het-zelvers die ’s nachts van ’t café komen, nog geen vaak hebben en menen nog een uurtje te moeten gaan klussen.’

Eerst was het stil aan tafel – de gezwindheid waarmee hij ons met een antwoord om de oren sloeg (hij was toe aan zijn derde mojito) sloeg ons met verstomming. Dan algemene hilariteit. Een andere uitleg voor de aanwezigheid van het apparaat kregen we niet. Dat hoefde ook niet. Zijn repliek volstond ruimschoots.

Het is intussen gemeengoed: België is een surrealistisch land. Dat surrealisme vind je niet alleen terug in musea en galerijen, bij de appels van Magritte of de plastic riffen van Maarten Vanden Eynde, neen, dat surrealisme belandt ook onverhoeds op een Berchemse tuintafel, tussen de bierglazen en de wespen.

En dat het nog een geestige middag werd.

apen landen

‘Apenland België.’
Dat en iets over treinen en een beetje reizen, daar spraken ze over.

Een zondagavond diep in juli en ik stap op de trein Oostende-Antwerpen. De wagon zit aardig vol. Achter me deelt een moeder boterhammen uit aan haar kinderen. Naast me nipt een ouder koppeltje om beurten van een fles cola. Omdat deze trein in België rijdt, verlopen de gesprekken gedempt, en kijken de mensen naar het zand dat op je arm kleeft en niet in je ogen als je passeert. Ik gooi mijn reistas in het bagagerek, neem plaats, sla mijn boek open, en tracht mijn ademhaling te negeren. (Misschien ligt het aan mij, maar als het kwik boven de dertig graden stijgt, lijkt het alsof mijn neusharen verschroeien telkens als ik inadem.) Even later slaan de motoren aan en komt de trein met een schok in beweging. Helaas laat de airco het afweten, en drup-drup-drupt het zweet langs ruggen en kaaklijnen terwijl we door de polders denderen.

Dan komt de intercom tot leven. Wegens een wisselstoring op de lijn Brugge-Gent wordt de trein omgeleid via Deinze, wat onze rit een kwartiertje langer maakt. Een golf van verontruste kreetjes rolt door de wagon. Maar omdat we het met zijn allen te warm hebben, wordt het snel weer stil. Tot er twee het op hun heupen krijgen.
Hij: ‘Apenland België!’
Zij: ‘De trein is altijd een beetje reizen.’
U weet het misschien niet, maar in het handboek Klagende reiziger voor dummies staat in het gearceerde kadertje achteraan hoofdstuk 1: “Wanneer u uiting wil geven aan uw verontwaardiging, trek dan een blik gemeenplaatsen open.” Gevolgd door: “Vervolgens slaakt u een zucht zo diep dat zelfs Wendy van Wanten ze niet bezongen krijgt”.
Ik had in stilte mijn steun kunnen betuigen – ook ik wil wel ’s foeteren als de zaken tegenzitten – maar werd tijdig op de vingers getikt door Bruce Chatwin himself. Dat was immers de schrijver wiens Anatomie van de rusteloosheid ik op de trein aan het lezen was.

Bruce Chatwin was een journalist die – tijdens een interview – een grote geschilderde kaart van Patagonië zag hangen en verzuchtte dat hij daar altijd al naartoe had gewild. Zijn Londense werkgever ontving een bondige telegram: Ben-Naar-Patagonië. De geboorte van een reisschrijver. Anatomie van de rusteloosheid biedt een persoonlijke kijk op leven en werk van Chatwin, en als ik aan één ding niet kan weerstaan is het die inkijk – elke mens zoekt naar manieren om de eenzaamheid te bestrijden.

Een fragment uit het kortverhaal Melk:”Het was middag en de lucht was heiig en witheet. Het zweet liep onder zijn hemd over zijn borst en lendenen. Het bloed zakte naar zijn voeten, die aanvoelden alsof ze uit zijn laarzen zouden barsten … Hij was nu drie weken onderweg. Afrika was minder vreemd geworden en bij dit licht en deze hitte in zekere zin zelfs minder bizar dan thuis.”

En dit uit het kortverhaal De verlokkingen van FrankrijkHet was een zware tocht naar Atar, zandstormen tijdens de hele rit. De Moren trokken de plooien van hun tulbanden naar beneden, zodat hun hele gezicht bedekt werd en er alleen nog maar een heel smalle horizontale strook zichtbaar was. De Senegalezen droegen uiteenlopende hoofdbedekkingen. Een man had zijn onderbroek op zijn hoofd … Ik had twaalf uur lang tegen de sanitaire installateur aangedrukt gelegen.”

Alsof de duivel ermee gemoeid was, vertelde een collega me enkele dagen later wat zijn vriendin op een keer had meegemaakt. Het kind werkt bij Connections en kreeg bezoek van een stel uitermate ontevreden klanten. Dat ze een cruise naar Alaska hadden geboekt. Dat ze zich op het schip een wintergarderobe hadden moeten aanschaffen omdat ze louter dingskes met korte mouwen in hun koffers hadden gestopt. Of Connections zich niet verplicht voelde de factuur te willen betalen omdat de juffrouw helemaal niets over de gemiddelde temperatuur in Anchorage had verteld.  Neen, ik verzin dit niet.

Voor al die malcontente reizigers en klachtenbrieftoeristen die aan de balie staan te schuimbekken omdat hun bagage niet tijdig genoeg van de band rolt, één probaat middel: lees Bruce Chatwin. Ik kan In Patagonië en Songlines warm aanbevelen. Als u vervolgens in de spiegel kijkt, en nog steeds lijkt op één van de twee heren hierbeneden, wel, dan hebt u een probleem.

herinneren wij ons Sam Rockwell

Sam Rockwell. Er zijn van die namen die meteen door het fijnmazige net spoelen. Hij resoneert even na in je hoofd om meteen te verhuizen naar een diepe geheugenplooi, ergens tussen lang vermiste herinneringen (de eerste keer dat je een langpootmug in een spinneweb duwde, het aus bei mit nach zeit zu von gegenüber uit de Deutsche Grammatik.) In het geheugenpaleis zijn er nu eenmaal zaken die opgepoetst en stofvrij in de toonkast belanden terwijl andere van de keldertrap worden gegooid.

Sam Rockwell is niet die Amerikaanse oliemiljonair naar wie een gebouw is genoemd, en het is ook geen vibrator die het goed doet in kloostergemeenschappen. Sam Rockwell is een acteur. Nooit van gehoord, zegt u? Ik durf te wedden van wel.

Eerste titel: Matchstick Men. Gezien? Rockwell is die knettergekke compagnon van het hoofdpersonage.
Tweede titel: The Assassination of Jesse James by the Coward Robert Ford. Ja, cowboyfilm, lange titel. Rockwell speelt Charley Ford, de getormenteerde broer van de lafaard Robert Ford.
Derde titel: The Green Mile. Tom Hanks en zijn urineblaas – ach, laat maar.

Geen rinkelende belletjes, hein? Wel, dat is een beetje het probleem: wie Matchstick Men zegt, zegt Nicolas Cage. En wie The Assassination enzovoort zegt, denkt aan Brad Pitt met een denkrimpel zo diep als de kleiputten van Boom. Sam Rockwell is je man als je een kierewiet nevenpersonage van doen hebt, een tweede viool met een hoek af. Alleen verspilt niemand een gedachte aan de tweede viool. Kijkt u tegenwoordig nog naar de credits die op het einde van de film over het scherm rollen? Ha, nee, u wilt uw aaifoon weer online krijgen.

Sam Rockwell. Als ‘ie dan ‘s een hoofdrol te pakken krijgt, is het meestal in een indie, zo’n film waar alleen cultuurbobo’s heen gaan (als ze niet in het theater of op de biënnale zitten). Maar ramp, o ramp, zelfs daar staat zijn naam niet bovenaan de affiche! Confessions of a Dangerous Mind, is dat niet dat prima regiedebuut van George Clooney? En Moon, is die niet gemaakt door de kleine van David Bowie?

Sam Rockwell. Misschien moeten we hem een handje toesteken. Misschien moeten we een film maken óver Sam Rockwell. We zetten zijn naam hopsa in de titel. Being John Malkovich maar dan zonder John Malkovich.

Het wordt een sciencefictionfilm, want die brengen op. Nog beter, een animatiefilm, want die brengen nog meer op. In een verre toekomst heeft de mens de planeet verlaten. Een kleine, leuke-geluidjes-producerende robot slijt zijn dagen tussen de afvalhopen van vuilnisbak Aarde. Zijn enige gezelschap is een kakkerlak en een dvd waarop een film met Sam Rockwell. Elke avond duwt het robotje de dvd in zijn borstkas en projecteert de film op de nachthemel. Sympathieke aliens-from-outer-space observeren het robotje stiekem en krijgen medelijden. Ze scheppen een virtuele wereld waarin het robotje het leven van Rockwell kan leven tot zijn batterij het begeeft, en hij diepgelukkig de ogen sluit. Plagiaat? Noem deze botsing tussen Wall-E en AI een ode, zet Spielberg voor de camera en we zijn van de processen vanaf.

De titel, u voelt hem al komen: Remembering Sam Rockwell.

Laat die Oscars maar aanrukken.

Social media & sharing icons powered by UltimatelySocial
Facebook
Instagram