dienstmededelingen Hercule Poirot en Boekenbeurs

Hercule Poirot
De klok tikt. Over goed twee weken strijkt de Boekenbeurs neer in Antwerpen Expo met de gekende fileproblemen tot gevolg, op de Antwerpse ring én voor het signeertafeltje van Astrid Bryan. De hoogste tijd dus voor enkele dienstmededelingen.

De eerste dag is het er al meteen boenk op: op donderdag 31 oktober wordt de zestiende Knack Hercule Poirotprijs uitgereikt. Niet alleen de genomineerden kunnen in de prijzen vallen, u kan dat ook, en wel door op uw eigen favoriete boek te stemmen. Indien u hier klikt, komt u rechtstreeks op de juiste pagina van de Knack-website terecht. Klik op een bolletje en maak kans op een boekenpakket. En ja, dat mag ook het bolletje naast mijn boek zijn.

DSCN0776

Signeersessies
Komt u ook naar de Boekenbeurs? U zal er auteurs van allerhande pluimage achter een tafeltje zien zitten. Misschien ziet u mij ook wel zitten.

Op de volgende data kan u mij op de stand van Vrijdag/Elkedag Boeken (stand 120) zien zwoegen op mijn lange handtekening:

  • do 31 oktober: 12u-13u
  • vrij 1 november: 14u-16u
  • di 5 november: 18u-20u
  • zon 10 november: 14u-15u

Kom gerust ’s gedag zeggen.

Tot zover deze dienstmededeling.

eskimohut

We stonden voor het raam te praten. Beerschot en Barcelona waren de revue al gepasseerd toen vriend A mijn boek ter sprake bracht. Hoe hij het ’s avonds in bed had liggen lezen. Hoe hij een spellingfout had ontdekt. Hoe hij uit bed was gesprongen – écht gebeurd – en de trap was afgeteend om het aan zijn tv-kijkende vrouw voor te leggen. Hoe zijn vrouw hem overtuigde dat er wellicht geen sprake was van een spellingfout.

Achteroverleunend in de vensterbank, allang content dat mensen drie maanden na publicatie nog steeds bereid zijn het over mijn boek te hebben, stel ik hem gerust, en vertel dat een collega daar aanvankelijk ook een spellingfout in las.
‘De man die ik dat woord in de mond leg, is een barse Chileense dronkenlap met een gewelddadig verleden,’ legde ik uit. ‘Dat woord paste in zijn woordenschat. Hij zegt dus wel degelijk “zo koud als een eskimokut” en niet “zo koud als een eskimohut”.’

Ik wilde terug naar het behaaglijke achteroverleunen, maar de vrienden waren niet overtuigd. Of ik dat proefondervindelijk had vastgesteld. Ik moest ontkennen. Het noordelijkst gelegen plekje waar ik tot op heden ben geweest, is de James Bay in Canada – Eskimovrouwen zijn in die streek nog niet gesignaleerd.

‘Dus je wilde interessant doen,’ zei vriend A.
‘Ik weet niet. Vinden jullie die vergelijking pretentieus of zo?’ zei ik.
‘Pretentieus, pretentieus, gaan we de interessante uithangen,’ zei vriend B.

Ze besloten dat de vergelijking erover was. Ik beloofde plechtig me voortaan te onthouden van vergezochte vondsten. En als ik in de toekomst nog vrouwelijke lichaamsdelen ter sprake breng, zal ik dat eerst proefondervindelijk vaststellen, desnoods met de gewaardeerde hulp van een gynaecologe.

ocharme Murakami

 

Of ik een luisterboek wilde komen inspreken. De vraag kwam van Luisterpuntbibliotheek, een organisatie die zogeheten Daisy-boeken beschikbaar stelt voor mensen bij wie de ogen niet meer mee willen, of voor wie een boek vasthouden lastig wordt. Luisterpuntbib streeft ernaar om minstens één boek uit een oeuvre door de schrijver zelf te laten inspreken, en ja, dat geldt ook voor hakkelende exemplaren die hun Antwerps accent amper kunnen verhullen. Of ik een luisterboek wilde inspreken?Natuurlijk wil ik dat! Hoe meer lezers, hoe beter (al dienen we hier technisch gesproken van luisteraars te spreken.) Een prima initiatief, eentje waar een uitroepteken bij past. Nog voor ik wist hoe zoiets praktisch in zijn werk ging, en hoeveel verlofdagen ik zoal diende op te nemen, had ik al bevestigd.

Ik kreeg te horen dat de klus in vier sessies geklaard zou kunnen worden, zestig pagina’s per sessie. God zij dank, dacht ik nog, dat De steek van de schorpioen slechts 240 pagina’s telt. (En ook wel: ocharme Murakami als Luisterpuntbib hem ooit opbelt voor zijn Opwindvogelkronieken). We legden agenda’s bijeen, en afgelopen dinsdag toog ik naar Laken voor het eerste inspreekmoment.

En arriveerde prompt te laat. Dat heb je als je in Brussel-Noord op een IC in plaats van een omnibus stapt, en dus niet in station Bockstael kan afstappen. Enfin, zo ben ik ook ’s in Dendermonde geweest. De Luisterpuntbibmevrouw luisterde attent naar mijn excuses, voerde me koffie en duwde me een studiootje in. Drie uur later mochten mijn okselvijvers en ik er weer uit. Mijn oren gloeiden van de hoofdtelefoon, mijn keel was schor en mijn tong had al die moeilijke woorden van die “strekenschrijver” hartgrondig verfoeid, maar de eerste zestig pagina’s waren een feit.

De Luisterpuntbibmevrouw gaf geen feedback maar reageerde wel enthousiast op de hoofdstukken die zich in Argentinië afspeelden – op Ushuaia na had zij er net dezelfde plekken als ik bezocht, en ze was er net zo hard van onder de indruk. Een gelukkig toeval. Zo konden we het daarover hebben, en hoefde ik me niet uit te putten in excuses voor al die keren dat ze de opnames had moeten onderbreken omdat ik het over een “neusheurn” had.

Nooit gedacht nog ’s kennis te kunnen maken met mijn personages. Welke schrijver herleest ook zijn eigen boeken?

schorpioenen, slapstick en Marcel Kiekeboe


Twee maand geleden werd De steek van de schorpioen in De Kleine Hedonist voorgesteld. Sindsdien is er niet zo veranderd. De buitentemperatuur is nog steeds aan de lage kant. Ik maak nog steeds te veel spelingsfouten. Op één staan Goedele, Annelies en Hanne in een nieuw decor, dat wel ja. En het boek werd intussen ook gelezen en gekeurd. Een eerste balans.

De eerste recensie was meteen de kortste: Dag Allemaal – “…een komisch boek.”

De tweede kwam uit onverwachte hoek, met name van de Nederlandse omroep RKK. RKK staat voor Rooms-Katholieke Kerkprovincie, en de recensente wilde in de eerste plaats weten of ik mijn huiswerk had gemaakt. Naar mijn smaak verklapt ze iets te veel van de plot, maar dankzij haar kwam ik te weten dat kardinaal Danneels dezelfde alias als een fictieve paus in mijn boek zou hebben gekozen, mocht hij het ooit tot kerkvader hebben geschopt. Haar oordeel: “Bontenakel is goed thuis in het katholieke milieu” … “Het verhaal heeft voldoende vaart, maar eindigt in een ietwat potsierlijke ontknoping” (de volledige tekst lees je hier al moet ik daarbij wel dit bordje hangen: spoiler alert!)

Film- en literatuurrecensent André Oyen op Ansiel.cinebelblogs.be – “een noir die mooi gedoseerd is in humor en tristesse” (lees meer hier)

Crimezone.nl – “een waanzinnige geschiedenis met slapstickelementen, afgewisseld met prachtige metaforen en harde misdaad, met een fikse knipoog naar zijn eigen vakgenoten” (lees meer hier)

De Nederlandse cultuursite 8weekly.nl – “absurde en komische personages, al blijven het zo wel flat characters” … “Bontenakel kiest voor een eigen stijl door de traditionele schelmenroman nieuw leven in te blazen” (lees meer hier)

De Standaard der Letteren kopte Tussen Tarantino en Kiekeboe – “een uitwaaierende genre-oefening rond de roman noir, zonder pretentie maar ook zonder veel diepgang” (meer op de blog van Mark Cloostermans) 

O ja, en ik schopte het tot een eervolle vermelding op balkanboeken. Sven Peeters is veel dingen maar op zijn blog profileert hij zich in de eerste plaats als Balkankenner, en één van zijn op stapel staande projecten is een roman die de werktitel Balkanmeisje draagt. Wel, op de foto boven dit stukje staat zo’n Balkanmeisje.

J.G. Ballard en het OLVE-college

Was het omwille van de stapels rampspoedromans waarop we tegenwoordig getrakteerd worden? Of omdat de schrijver in Shanghai opgroeide, net zoals mijn petekind A(‘tje) daar momenteel zijn kindertijd aan het beleven is? Hoe dan ook, onlangs besloot ik het oeuvre van de Brit James Graham Ballard te gaan herontdekken.

Ik leerde J.G. Ballard kennen toen ik nog een braaf scholiertje was aan het Edegemse Onze-Lieve-Vrouw-van-Lourdescollege. Tussen haakjes, OLVE staat bekend als een oerdegelijk, katholiek college waar knapen klaargestoomd worden voor de rol die ze later in de maatschappij te vervullen hebben. Het college heeft dekselse rechtse rakkers afgeleverd als CD&V-politicus Koen Snyders – die jarenlang de burgemeesterssjerp van het intussen kapot verkavelde Edegem heeft mogen omgorden – en Bart De Wever, die ándere burgemeester. Tegelijk, en dat mag u het college niet kwalijk nemen, zitten er tussen de oud-studenten ook van die elitaire, uit-de-subsidieruif-etende kunstenaarstypes, mensen als regisseur Hans Herbots, cabaretier Wim Helsen, multitalent Dimitri Leue en schrijver Ivo Victoria (die zijn collegejaren beschreef in Hoe ik nimmer de ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won). Doch dit geheel terzijde.

In de kelders van het college hadden bevlogen leraren een fraai Engelse bibliotheekje ingericht. In die tijd was ik een gretige sciencefictionlezer, en omdat de eerste romans van Ballard over postacypo… postapocyla… dystopische werelden handelden, kwam zijn roman The Crystal World in mijn turnzak terecht.

In diezelfde periode leerde ik overigens ook Kurt Vonnegut kennen. Vonnegut staat bij veel mensen bekend als een sciencefictionschrijver, en op zijn anti-oorlogsroman Slaughterhouse Five wordt vaak abusievelijk een SF-etiket gekleefd. Mijn toenmalige leraar Engels, Juul Snelders, raadde me aan om een tweetal jaar te wachten met dat boek. Natuurlijk sloeg ik zijn advies in de wind en natuurlijk kreeg ik daar later dik spijt van. Ik kon er geen touw aan vastknopen en moest een waardeloze boekbespreking inleveren.

Trouwens, Juul Snelders – vader van tekenaar Jeroom – was de alternatieveling in het lerarenkorps én met voorsprong de beste leraar waar ik in het college les van heb mogen krijgen.

Drommels, met al die terzijdes ben ik de essentie uit het oog verloren. Wat ik ook over J.G. Ballard wilde vertellen, het zal voor volgende keer zijn.

ATV in bruin café

de hovenier

Op vrijdag 8 februari stonden er opnames van het ATV-boekenprogramma ‘Onder Cover’  … heu … op het programma. Op mijn verzoek werd er gefilmd in De Hovenier. Niet alleen is deze bruine kroeg een huis van vertrouwen, het café en haar cafébaas spelen ook een glansrol in het boek. Zowel cafébaas Patje als de schrijver hadden een korte nacht achter de rug – dit was de ochtend na de boekpresentatie – en de twee koppen koffie die geserveerd werden, brachten weinig soelaas. Mensen die de reportage willen bekijken om te kijken hoe klein de oogjes van beide heren waren, kunnen klikken op de link hieronder.

Onder Cover 13 februari 2013.

 

 

The Hedonist

Het is ook een song van de ter ziele gegane Britse groep The House of Love, maar gisterenavond vormde het Antwerpse café De Kleine Hedonist het podium waar De steek van de schorpioen werd voorgesteld.

Een boekvoorstelling is een beetje als wandelen op het slappe koord. Ja, je hoort je boek met veel aplomb aan te kondigen, en neen, je mag niet overdrijven met de omvang van de gestoken loftrompet. Aan de aanwezigen om te beslissen of we geslaagd zijn in die evenwichtsoefening.

De schrijver in kwestie apprecieerde alleszins de weloverwogen woorden waarmee auteur Alstein het boek inleidde, hapte naar adem bij het vragenvuur van zijn uitgever, kwam weer tot rust tijdens de cover van Everyday I Write the Book en luisterde met genoegen naar de twee boekfragmenten waarover actrice Mara zich had ontfermd.

Voor zij die er niet geraakt zijn, een overzicht:

DKH1

 auteur Alstein wikt zijn woorden

DKH2

muzikanten Dirk en Roel durven Elvis Costello en Leonard Cohen aan (en vonden The Scorpions toepasselijk)

DKH3

uitgever vraagt schrijver wat hij met golfijzers heeft

DKH4

muzikant Roel kan het even niet meer aanzien

DKH5“Comprehende savvy understand”, las Mara, haar dictielessen van de Queen Mother indachtig

DSCN0970

publiek prefereerde plekje nabij tapkast

DKH6

schrijver versus dt-fout

vreugdevuur

toontafel

 

Elke schrijver doet het – niemand overtuigt mij van het tegendeel. Wanneer een roman van hem in de rekken belandt, wandelt hij een winkel binnen om naar zijn eigen boek te gaan kijken. En terwijl hij daar onopvallend in een hoekje staat te glimmen, ontbrandt er een vreugdevuurtje in zijn hoofd. Deze foto werd gisterenavond in Fnac Groenplaats genomen. Door mezelf, ja, gun me dat pleziertje. (En als u daar een vreugdevuur van de ijdelheden van wil maken, u doet maar, ik luister toch niet.) Kijk toch ’s hoe mooi hij daar staat, schouder aan schouder met de grote Gie Bogaert.

Ahem, en nu terug naar de orde van de dag.

over research

We hebben allemaal de film gezien. Ergens in Death Valley ligt cowboy Clint in het stof te sterven. Een roofvogel schreeuwt. De horizon is een trillende veeg. Die veeg wordt plots onderbroken. Een schim nadert. Cowboy Clint knijpt zijn ogen tot spleetjes maar het beeld blijft dansen in de hitte. De tijd staat stil. Pas op het einde herkent hij de schim als een vrolijke Mexicaan op een ezel bepakt met kalebassen.

In 2008, zo rond de tijd dat Bob van Laerhoven een mooie recensie schreef over mijn vorige boek, was ik vage plannen aan het maken voor nummer drie. Het zou een detective noir worden maar dan zonder detectives. Het moest om te lachen zijn. En het moest over iets wezenlijks gaan. Maar wat? Ik dacht dat ik beet had toen ik De Shock Doctrine las, het uitstekende boek dat Naomi Klein schreef over de vernietigende impact van de klassieke vrije markt-doctrines – privatisering, deregulering, bezuinigen. (Dankzij de crisis weten wij, Europeanen, intussen ook hoe bitter die neoliberale medicijnkast smaakt.)

Ik hoor u al denken: Bontenakel heeft een “eknomisch” traktaat geschreven. Wees gerust, niets uit mijn notities heeft De steek van de schorpioen gehaald. Maar in Kleins Irak-hoofdstuk las ik wel over Blackwater. En de schim openbaarde zich als een kalebassen-Mexicaan… Ik zag Youtube-filmpjes waarin huurlingen lukraak het vuur openden, las over de incidenten in Najaf en Fallujah (en over hoe Amerikaanse soldaten kameelspinnen en schorpioenen samen in een emmer staken). Ik bestelde Corporate Warriors, het standaardwerk dat P.W. Singer over de private militaire industrie schreef. Terloops bezocht ik de voortreffelijke boekhandel De Zondvloed in Mechelen, en besloot er de boekenzaak in mijn verhaal naar te modelleren.

James Ellroy had ik al gelezen, maar de klassiekere noirs stonden nog op het lijstje. Via de Philip Marlowe-romans kwam ik uit bij James M. Cain. Ik herlas dat van die postbode die 2x aanbelt, walste door Double Indemnity en begon in Mildred Pierce. Die laatste bleek geen noir te zijn, niettemin las ik de roman in één ruk uit. De fijnste leeservaring dat jaar. Mildred Pierce, wat een vrouw.

Er valt dus een hoop lol te beleven aan de research voor een boek. Alleen, op een bepaald moment moet dat ding ook daadwerkelijk geschreven worden.

over aantekeningen

DSCN0621

Theodore Sturgeon (1918-1985) was een Amerikaanse SF-auteur die er een opmerkelijke routine op nahield. Als hij een verhaal geschreven had, wel, dan legde hij de laatste pagina op de stapel, nam een wit blad en begon gewoon aan het volgende. Sommige schrijvers kunnen dat. Anderen zijn minder fortuinlijk, en hebben incubatietijd nodig. Ze houden een winterslaap, drinken veel, lopen te emmeren tegen hun vrouw of schrijven lelijke brieven naar recensenten. Maar dan – en dat moment dient zich meestal onverwacht aan – dan kantelt alles. Hun blikken dwalen af, ze halen de dop van hun pen, schrijven notitieboekjes vol. Kortom, ze steken hun antennes weer uit.

Praktische noot: noteren doe ik met een Stabilo-stift in het welbekende Moleskine-boekje  (zwarte kaft, elastiekband, even hip als die heren van middelbare leeftijd die je in de winter ziet rondlopen met stetsons op hun hoofd.) Daar, nu kent u mijn keukengeheimen.

‘Wacht eens even.’

Magische woorden zijn dat. Je bent iets aan het noteren en halverwege een volzin stop je en je denkt: wacht eens even. Je staart met een dom gezicht voor je uit, de punt van je pen zwevend in het ijle, en het gaat volop knetteren in je schedel. Je hebt ‘em. De fundering van je volgende roman. In hanenpoten in je notitieboekje. Nu ga je nog sneller noteren – plotlijnen, personages, flarden dialoog. En net als de Chinese communistische partij stel je een drie-vier-vijfjarenplan op.

Zo is het met mijn De steek van de schorpioen gegaan. In 2008 las ik een artikel over de Amerikaanse privébeveiligingsfirma Blackwater (intussen alweer 2x van naam veranderd) en erlebte mijn aha-erlebnis. Het muntje viel, de bal ging aan het rollen.

Vergeet dus die flauwekul over goddelijke inspiratie en zachtjes fluisterende muzes. Per abuis is de te onthouden term.

Social media & sharing icons powered by UltimatelySocial
Facebook
Instagram