Mammoetpraatje – een VERZIN-column

De nieuwe VERZIN biedt interviews met Ellen Van Pelt en David Troch, een stuk over diversiteit in de letteren en een gesprek met Annelies Verbeke. Over haar laatste bundel Treinen en Kamers, over eenzaamheid en machtsstructuren, over (het gebrek aan) erkenning als oeuvrebouwer.
Op deze site leest u inmiddels een column uit het pré-pandemietijdperk, eentje dat paste bij het dossier over Digital Storytelling uit 2019:

Het Britse komisch duo Armstrong & Miller had een weerkerende sketch die The Origins of… heette. Dat kon The Origins of Dinner Parties zijn, The Origins of Smalltalk of The Origins of Art Criticism. En hoewel de titel wel degelijk de lading dekt, draaide de sketch toch steeds om een stel holbewoners die rond een kampvuur zaten en om beurten hun liefde voor mammoetvlees betuigden. Wellicht het enige moment dat onze verre voorouders de tijd hadden om elkaar dingen te vertellen: ’s avonds, om en nabij een knetterend houtvuur. De rest van de dag ging immers op aan voedsel verzamelen, op de loop gaan voor roofdieren die toen nog een trapje hoger op de voedselketen stonden, neanderthalers pesten en stokmannetjes tekenen op een fraai stukje rotswand.

Armstrong & Miller

Dertigduizend jaar later stroomde een menigte samen aan het meer van Galilea om een keynote speech bij te wonen. De gastspreker was daar eigenlijk om met zijn maten te gaan vissen, maar toen hij zag hoeveel volk er was komen opdagen, schraapte hij zijn keel en stak van wal. Niet alleen kon die mens geweldig vertellen, hij deelde achteraf ook nog eens brood en vissen uit. Topkerel.

Nog eens tweeduizend jaar later verzamelden een paar honderd mensen zich voor het podium van Het Depot in Leuven voor een concert van enkele Nieuw-Zeelanders. Bij de eerste drumroffel gingen een paar telefoons gedurende een halve minuut de hoogte in. Dat proces zou zich twee uur lang blijven herhalen, al ging het telkens om andere telefoons. Want op die ene dronkelap na die bij elk uptemponummer met zijn armen begon te molenwieken, wilde iedereen wel zijn eigen hoogst individuele opname van de avond. Een flard muziek, enkele sfeervolle foto’s. Daar een mooi stukje tekst bij. Een relaasje dat netjes past binnen het format van een Facebookverhaal of een Instagramstory, om te delen met de followers. Natuurlijk deed ik vrolijk mee.

Wat er in die tweeëndertigduizend jaar allemaal niet gebeurd is. Vertellingen gingen van hand tot hand tot een stokmannetjestekenaar het schrift uitvond en alles ging notuleren. Monniken kopieerden de verhalen tot ze er een hernia aan overhielden. Gutenberg vond de boekdrukkunst uit, Marconi de radio, de gebroeders Lumière de film, Baird de televisie, Jobs de iPhone.

Mammoets komen er niet meer bij aan te pas, maar de liefde voor een goed verhaal is nog altijd even groot. Profiteer daarvan.

Berenrug – dag 1

Gewaardeerde schrijvers Annelies Verbeke, Peter Mangel Schots, Ellen Van Pelt, Valerie Eyckmans
en Lenny Peeters brengen samen met aspirerend schrijver A. een smaakmaker.

Vandaag verschijnt De Berenrug. Ik pitchte het idee voor deze vijfde roman aan mijn uitgever toen nummer vier bijna in de rekken lag, ruim drie jaar geleden, maar de eerste notities dateren al van 2008. Wie meer over de ontstaansgeschiedenis van het boek wil vernemen, verwijs ik graag door naar het essayistische interview dat Annemarie Estor voor het cultureel-maatschappelijk tijdschrift Streven van me afnam. Hier is de link:

https://streventijdschrift.be/met-de-buik-vol-steenkool-in-de-scheurende-zee/

Sinds 2017 is er één en ander gebeurd: ik ben twee keer naar Schotland gereisd (jawel, voor het boek), van job veranderd om 1) mijn mentale gezondheid te vrijwaren en 2) me meer schrijftijd te kopen, mijn eerste (en hopelijk niet mijn laatste) toneelstuk voltooid en twee vrienden begraven. Zo gaat dat.

En ik heb natuurlijk ook dat nieuwe boek geschreven. Wie meer over De Berenrug wil weten, verwijs ik graag door naar bovenvermeld interview en naar deze pagina op de website: http://www.dimitribontenakel.com/de-berenrug/

De boekpresentatie, gepland voor 9 april, werd enkele weken geleden al uitgesteld. De uitgeverij heeft erover nagedacht of ze de publicatiedatum ook voorbij de coronacrisis zou duwen, en besloot uiteindelijk dat niet te doen uit vrees voor een bottleneck – al die post-coronaboeken die unisono om aandacht schreeuwen. Daar valt iets voor te zeggen.

Of een boek soelaas kan bieden in tijden van corona? Voor sommige wel – ik lees even veel, zo niet meer dan anders -, maar dat geldt niet voor iedereen. Niet voor vriend T., die als zorgwerker pal in de frontlinie staat, niet voor tante M. die rouwt om haar echtgenoot, gestorven aan een uitgeput hart. Ik denk vaker aan hen dan ze beseffen.

Maar misschien kan u wel wat verstrooiing gebruiken. Mocht dat zo zijn, en mocht u zich een exemplaar van De Berenrug willen aanschaffen, bestel het dan bij uw lokale boekhandel. Ze doen hun stinkende best om uw boeken aan huis te leveren en kunnen elke klant goed gebruiken.

Merci! En laat me op deze pagina maar weten wat u ervan vond.

weekberichten – Antigone, arbeidsvreugde en Annelies Verbeke

zaterdag 26 mei
Een jaar geleden werd ik van mijn sokken geblazen door een lezing van de Brits-Pakistaanse schrijfster Kamila Shamsie over schrijvers en hun engagement (ik berichtte er hier eerder over). Ik nam me toen voor om haar hele oeuvre te lezen en – in tegenstelling tot andere beloftes (die tweede marathon lopen, op tijd stoppen met bier op café) houdt deze aardig stand. Vandaag lees ik Home Fire uit, Shamshies hedendaagse bewerking van Sophocles’ Antigone. Zij die mijn vorige bericht hebben gelezen, weten dat ik nogal argwanend tegenover literaire grafschennis sta. Toch dien je die argwaan samen met mij te laten varen, je naar je favoriete boekhandel te begeven en dat boek te kopen – het werd intussen vertaald als Huis in brand. Je zal het je niet beklagen. Je zal van je sokken worden geblazen. Goed, door Antigone te vernoemen, heb ik een beetje de clou verklapt, maar laat dat je vooral niet tegenhouden. De spankracht van het boek is groter dan menig meertouw en het einde is een slag in je gezicht.

Intussen begonnen in Postbode van J. Robert Lennon, de man achter de fijne maar intussen ter ziele gegane schrijversblog Ward Six. Kan me helaas een pak minder bekoren.

maandag 28 mei
Over exact een maand stop ik bij de werkgever die me tweeëntwintig jaar geleden in dienst nam (toen ik net als Luc De Vos zaliger nog jong, mooi en intelligent was). Zij die het fijne willen weten van sociale woonkredieten en hoe dat zit met die nieuwe registratierechten, zullen zich dus moeten haasten, want op 28 juni trek ik die deur voorgoed achter me dicht. Buckle your seatbelts, Dorothy, ‘cause Brussels is going bye bye. Of Bontenakel dan voor het voltijds schrijverschap gaat? Vergeet het, daarvoor ontbreekt het me aan lef, verkoopcijfers en schnabbels in het lezingencircuit.

Sterker: ik hoef helemaal geen voltijds schrijver te worden! Ik heb intussen namelijk een nieuwe werkgever gevonden, in de gedaante van de voltallige raad van bestuur van de Scenaristengilde. Ik ben intussen twee maanden bij hen aan de slag (voor de aandachtige lezers onder jullie: noodgedwongen combineer ik de twee jobs tot mijn opzeg erop zit), en het bevalt me daar uitstekend. Op mijn eerste werkdag kreeg ik al meteen de eerste twee afleveringen van De Dag – de gijzelreeks van Jonas Geirnaert en Julie Mahieu – voorgeschoteld, en da’s natuurlijk torenhoog en mijlenbreed verwijderd van aflossingstabellen en kwaaie notarissen. Op een dag vind je de job van je leven, en dan ben je weg natuurlijk, om het met Suzanne van Interlabor Interim te zeggen. Wat zeg je? Tuurlijk is het deeltijds, er moet immers aan die volgende roman geschreven worden.

vrijdag 1 juni
Acteurscollectief Wunderbaum zakt vandaag met Daar gaan we weer (white male privilege) af naar het Antwerpse Zuiderpershuis. Ik daarheen, niet alleen omdat ikzelf wit, mannelijk en redelijk gepriviligeerd ben, maar omdat ik als Annelies Verbeke-fan niet alleen in haar romans en kortverhalen maar ook in haar toneelwerk ben geïnteresseerd. Ik neem samen met alle andere politiek-correcte denkers plaats in de tribune van een soort van circusarena, met drie acteurs die het in wisselende allianties tegen elkaar opnemen – de politiek-correcte controlefreak, de self-made woman die haar verpauperde verleden achter zich liet (net als Liesbeth – el sympatico – Homans maar daar houdt de vergelijking wel op), de witte, heteroseksuele man die zich geen schuldgevoel wil laten aanpraten. Alle drie worden ze in een soort van zoo-humain te kijk  gezet, en het woord ‘zoo’ staat daar allesbehalve toevallig.

De politiek-correcte vrouw en de heteroseksueel blijken onderling inwisselbaar met mensen uit mijn vriendenkring, en misschien zit er in het publiek wel een kennis die mij in één van de acteurs herkent. Verbeke ging tijdens het schrijven niet over één nacht ijs, ze zakte er samen met het collectief zelfs voor naar de Amerikaanse Bible Belt af, en die ervaring vond zijn weg naar het stuk. Het is een schop onder je politiek-correcte kont, het is ontnuchterend en hilarisch tegelijk, en het ontwikkelt zich tot een, nu ja, zoo-humain waar Stanley Kubrick himself trots op zou zijn. Wat een heerlijk einde is me dat. Komt dat zien, komt dat zien.

Alleen maar positief nieuws te melden dus. Excuses daarvoor. Volgende keer beter… heu, slechter.

ja, we gaan er een drama van maken

image

Ik citeer eventjes wat u sedert enkele maanden op de website van het Mechelse theatercollectief Lucky Leo kan lezen:

Mechelen maakt zich op voor Op.Recht.Mechelen, het stadsfestival naar aanleiding van 400 jaar Grote Raad.
LUCKY LEO zal voor deze gelegenheid een nieuw stuk maken in samenwerking met Dimitri Bontenakel en Annelies Verbeke.

Als er recht wordt gesproken, betekent dat nog niet dat de rechtstaal wordt begrepen. De rechterlijke macht beschermt en straft, maar verwart en intimideert ons tegelijk met haar juridische jargon.

Een vrouw wordt opgeroepen om in een jury te zetelen. Ze heeft er zin in, maar al snel rijzen er heel wat vragen.
Gewraakt wil een humoristisch onderzoek naar verschillende soorten taal zijn, een onderzoek waarbij gevoel botst met ratio en logica met absurdisme.
De pennen van Annelies Verbeke en Dimitri Bontenakel trekken je mee in een heerlijk absurdistisch taalbad.

Klinkt goed, niet? Pittig detail: het ding moet nog geschreven worden. Ja, we zijn er al een hele poos mee bezig. Sinds juni woon ik Lucky Leo-repetities bij; ze vinden plaats in een oude kapel in de schaduw van de Sint-Romboutstoren. Net zoals bij een boek schrijf je een eerste versie van zo’n stuk, dan een tweede enzovoorts. Alleen is een roman schrijven een vrij solitaire bezigheid, terwijl er bij een toneelstuk vele ogen over mijn schouder meekijken. Dat is even wennen. Elk lid van het Lucky Leo-collectief heeft namelijk een eigen visie. De schrijver is niet de enige poppenspeler meer.

Twee weken geleden vreesde ik even voor de slaagkansen. Ik had net een nieuwe versie geschreven en die was net zoals zijn voorganger grotendeels naar de papiermand verwezen. De ingeplande repetitie werd ingeruild voor een breinstormsessie. Welke personages willen we zien? Wat willen we vertellen? Het ging moeizaam, maar op het eind van de avond lag er een compromis op tafel. Ik opnieuw aan de slag. Maar ook het compromis bleek niet te werken, en ditmaal was ik het die het samen met regisseur Hilde naar de schroothoop droeg. Wat nu?

Een tweede breinstormsessie dan maar en hopen op een goede afloop? De tijd begint immers te dringen. De verwarming werkte niet, de grijze celletjes gelukkig wel. Plots viel alles in de plooi. Wel, niet alles – we zijn tenslotte niet met proper wasgoed bezig – maar vorige week stapte ik wel op de trein als een tevreden man, een kunstig storyboard, onder de arm. Hulde aan Brien Coppens, ze kan een aardig potje tekenen.

Spoiler alert! Want wie het storyboard op de foto hierboven bestudeert, kent het verhaal dat we willen brengen. Nee, de details verklap ik niet. Wat ik wel kan zeggen, is dat het stuk volgende zaken niet zal bevatten:
– geen F.C. De Kampioenen-moppen (mag niet van Lucky Leo)
– geen kerkstoelpreken (mag niet van Gwendolyn Rutten)
– geen verkrachtingsscènes en ook geen boterstaven
– geen door KBC gefinancierde kernwapens

Intussen moet het stuk nog steeds geschreven worden. Wat zit ik hier in godsnaam op mijn website te doen?

o zo herkenbaar

Deze column las u reeds in het laatste nummer van
het t
ijdschrift VERZiN (jan-feb-ma ’14). Toch niet?
Ha, lees hem dan hier.

‘Hier jongen, een modelbouwschip voor je verjaardag. We gaan haar samen bouwen. Ik zal je tonen hoe het moet. Nee, jongen, eventjes nergens aankomen.’
De didactische opa, we hebben er allemaal mee te maken gehad.

Toen ik vernam dat deze VERZiN over (herkenbare) personages zou gaan, snuffelde ik bij wijze van voorbereiding rond in boeken en op het web. Meteen stond hij daar, de didactische opa, en wel in de vorm van een Nederlandse schrijfadviessite. Om tot levensechte personages te komen, had je alleen maar hun stappenplan te volgen. Negen tips, op een drafje:

Tip 1-5: Kies een sprekende naam voor je personage! Dos hem typerend uit! Geef hem een tic, een karakteristieke uitdrukking, een geur – keuze uit babyzalf, parfum, sigaret of ontsmetting!
Hmm, even denken. Archibald Goetgeluck wachtte op zijn date. Nerveus frunnikte hij aan zijn vlinderdas. Zijn kalende hoofd geurde naar Zwitsal.
Tip 6-8: Stop een favoriet voorwerp in zijn handen, en een gelukkige of pijnlijke herinnering in zijn hoofd! Gun hem een diep verlangen of zadel hem op met een trauma!
Archibald betastte de flacon babyshampoo in zijn jaszak en liet zich terugvoeren naar zijn gelukkige jeugd. Lang geleden, toen zijn moeder in de linnenkamer naar een proper washandje zocht, was hij bijna verdronken in de badkuip. Sindsdien is Archibald bang van water.
Tip 9: een personage is een vat vol tegenstrijdigheden!
Archibald is bang van water. Behalve als hij gedronken heeft, want dan duikt hij met kleren en al in de stadsfontein. Hopla!

Dat het goed kan foutlopen bewijst niet alleen de passage hierboven maar ook de eerste aflevering van de zondagavondreeks De Ridder: de roodharige protagoniste verstopt het concertbandje om haar pols en verzint een smoes over een aangereden hondje als excuus voor haar laattijdige verschijning op het werk. Et voilà: de zoveelste gedreven vrouw met een rebelse hoek af, okselfris en recht uit de matrijs.

Dat het anders kan, bewijst Annelies Verbeke in haar recente bundel Veronderstellingen. Daarin voert de schrijfster een hond op die een lange brief aan God de vader schrijft. Geestig, ontroerend en – jawel – o zo herkenbaar. Daarom, als je meer wil weten over herkenbare personages, vergeet dan de tips van onze didactische opa, lees Verbekes verhalenbundel. Nog beter, lees hem op een terrasje en leg je oor intussen te luister, zoals Simon Carmiggelt dat vroeger deed. Of zit ik hier nu gewoon tips te geven?

___________
In VERZiN vind je interviews met bekende en minder bekende schrijvers, info over literaire tijdschriften, schrijfcursussen, recensies, en columns van de hand van deze ouwe jongen. Meer info vind je hier

40 jaar ouder dan James Gandolfini

Dit stukje gaat niet over de schielijk overleden James J. Gandolfini Jr.
Goed, hij is de acteur die gestalte gaf aan de onsterfelijke Tony Soprano zonder in karikaturen te vervallen. En zonder Soprano’s hadden HBO en Showtime en de rest nooit besloten dat er misschien toch een publiek voor kwaliteitsseries bestond.
Dus zonder James Gandolfini geen Deadwood, geen Dexter, geen Boardwalk Empire, geen Breaking Bad, geen Game of Thrones.
Maar goed, dit stukje gaat niet over James Gandolfini, want over die man heeft Annelies Verbeke hier al een mooi in memoriam geschreven. Neen, dit stukje gaat over een oud vrouwtje dat vorige week zondag een pintje ging drinken op Sint-Anneke.

Zondagnamiddag en ik was op wandel. Dolen helpt als je aan een nieuw boek werkt en je je hoofd wil leeg maken. (Vraag dat maar aan Bent Van Looy.) Ik had de voetgangerstunnel overgestoken en liep het pad af langs de Scheldedijk, toen er iemand achter me ‘hallo’ riep. Ik had eerst niet door dat de vrouw mij aan het begroeten was, ze moest haar groet herhalen voor ik me wilde omdraaien. Ik zag een bejaard vrouwtje naar me wuiven. Natuurlijk zette ik me intuïtief schrap. De gemiddelde Belg is immers niet gewend om aangesproken te worden door onbekende, bejaarde vrouwtjes, en als dat toch gebeurt, denkt de gemiddelde Belg dat bejaarde vrouwtjes dat doen om hem terecht te wijzen – intuïtie is vaak een mooi woord om lelijke vooroordelen mee te verpakken.

Ze wilde me de les niet spellen. Ze moest op Sint-Anneke zijn – had er op een terras afgesproken – en was niet zeker of ze de kortste weg bewandelde. Als je een wandelstok van doen hebt, vallen omwegen te vermijden. Ik zei dat ik toch die kant uit moest en vertraagde mijn pas. Aanvankelijk ging het over koetjes en kalfjes. Dat ze van haar schoondochter kwam, dat het toch zo’n mooi weer was, waarom ‘t stad die twee vuile groene dozen naast het MAS had “neergepladijsd”. Mijn vraag of ik niet te snel liep, wuifde ze weg. Ze tilde haar wandelstok op. ‘Sportknie,’ legde ze uit.

Dat ze haar leven lang had gesport. Zwemmen en basketbal, dat waren haar ding. Op de inhuldiging van het Sint-Albertkanaal had ze mee het kanaal overgezwommen. Ze was ook één van de oprichters geweest van een vrouwenbasketbalploeg in het Wilrijkse Nachtegaelpark – één van de eerste – maar kon zich niet meer herinneren of dat voor of na den oorlog was geweest. Ze woonde in de Sint-Laureisstraat, aan den Bell. Ik vertelde dat ik negen jaar lang in haar straat had gewoond (2001-2010). ‘Wel nondeju,’ zei ze.

Een meanderend gesprek, daar langs de Schelde. Op haar bestemming namen we aarzelend afscheid. Ze adviseerde het volgende: veel lichaamsbeweging en af en toe een pintje. Goede raad voor jou en mij en James Gandolfini.

91 jaar was ze.

Social media & sharing icons powered by UltimatelySocial
Facebook
Instagram