De nieuwe VERZIN opent met Tom Naegels en zijn zopas verschenen migratiegeschiedenis. Caro Van Thuyne, Carmien Michels, Catherine Verguts en Peter Verhelst vertellen over hun rouwproza, Christine Van den Hove over Het huwelijk, haar tweede roman die begin 2022 bij mijn uitgever verschijnt.
Dit keer breek ik met de traditie: geen column uit de oude doos dit keer, wel de nieuwe, uit het nieuwe nummer. Omdat het met Portugal te maken heeft, waar ik net van terug ben. Omdat het met Joost te maken heeft. Een stukje rouwproza van eigen hand, zeg maar.
Mei 2019 had een feestmaand moeten worden. Maandenlang doorgeschreven aan een nieuwe versie van De Berenrug. Lange dagen gemaakt, lange nachten ook. Tot ik klaar was om het boek in de steek te laten en het manuscript naar mijn uitgever vertrok. De riem eraf. Tijd om het leven weer binnen te laten. De gedachte was nog niet koud of het nieuws liep binnen. Ze hadden je gevonden. Net 47 geworden bleek je hart een maatje te groot.
Hoe weinig grip een mens heeft op zijn ondermaanse bestaan.
We waren achttien toen we kennismaakten. Je had een gesteven jeansbroek met aangenaaide sneakers aan het plafond van je slaapkamer hangen zodat het leek of er iemand dwars door het dak was gevallen. Op fuiven en jeugdhuizen morsten we bier op onze houthakkershemden terwijl we als idioten rondsprongen op de loud-quiet-loud van de Pixies. Aan de toog beleden we onze liefde voor de strips van Frank Pé en Marvano en voor alle vrouwen die we niet konden krijgen. Met een hoop vrienden huurden we een chalet en raakten er ingesneeuwd. We maakten middernachtelijke wandelingen in de Ardense heuvels en gleden om ter verst over de ingeklonken sneeuw.
Toen we afstudeerden, reden we met ons drieën in jouw Fiatje naar Portugal. Je bagage was een wasmand vol kleren op de achterbank. We kwamen terecht in een kustplaatsje nabij Porto en wilden er niet meer weg. De onstuimige brekers van de Atlantische Oceaan maalden niet om drie Belgen en smeten ons met een doodsmak op het strand. Onderweg naar huis – ergens midden in de Pyreneeën – moest ik het stuurwiel vasthouden terwijl jij het dashboard open schroefde om een losgeraakt stroomkabeltje te repareren.
Je trouwde, kreeg twee kinderen, scheidde. Terwijl ik mijn boeken schreef, ging jij resoluut voor het vaderschap. We zagen elkaar niet langer wekelijks maar maandelijks en op de duur halfjaarlijks, maar bij elke ontmoeting zetten we het gesprek verder waar we het vorige keer hadden neergelegd. Tot het leven voor ons geen nieuwe gesprekken meer in petto had.
Veel volk op je uitvaart, veel persoonlijke getuigenissen, veel Pink Floyd. Ik luisterde en keek en was lange tijd sprakeloos. Taal wil schrijvers in de rouw wel eens in de steek laten. Nu, twee jaar later, bereid ik een nieuwe reis naar Portugal voor. Ons favoriete kuststadje staat op het programma. Benieuwd of de oceaan me zal herkennen nu jij er niet meer bij bent.