over werkloze schrijvers en lezers met een haardvuur

Het zal de meesten onder u wellicht ontgaan zijn – u bent de laatste dagen voornamelijk bezig met Syrië, Yosemite en de trailer voor het 2de seizoen van Game of Thrones (Carice van Houten! Met de gifbeker! In de kamer met die snijwerktafel!) – maar het is boel geweest in letterenland. De meningen zijn verdeeld of we het incident al dan niet als literaire polemiek kunnen boekstaven, maar daarover is reeds voldoende e-inkt gevloeid. U kan niet volgen?

Wel, het begon allemaal met een stuk van Marnix Peeters in DM van zaterdag. Inderdaad, Marnix Peeters is die schrijver met zijn boektrailer op Acht. Peeters combineert zijn reporterbaan met zijn schrijverschap en werkt ’s nachts tussen halftwee en halfzes aan zijn oeuvre. Ik hoef u niet te vertellen wat voor een uitputtingsslag dat is. De arme man staat op zijn portretfoto dan ook grondig in zijn ogen te wrijven.

In het stuk beschrijft hij een bizarre reeks ontmoetingen met een specimen dat hij zelf omschrijft als: De Echte Auteur. Tijdens zijn loopbaan is Peeters diep kunnen doordringen in diens habitat en heeft hij diens gewoonten grondig bestudeerd. Zo lijkt De Echte Auteur niet te willen werken omdat zulks zou interfereren met de creatieve en artistieke processen. Hij treedt hij ook niet graag op, naar eigen zeggen omdat zijn werk in stilte gesavoureerd moet worden, bij voorkeur door De Aandachtige Lezer, een creatuur dat naar het schijnt over een haardvuur en een fenomenale wijnkelder beschikt.

Aandachtspuntje: Peeters gelooft niet in het bestaan van De Aandachtige Lezer, en verwijst hem resoluut naar het rijk der fabelen, zo ergens tussen de Verschrikkelijke Sneeuwman en de Chupacabra in.

Peeters besluit met de stelling dat het leven van De Echte Auteur geen pretje is. Hij lijdt voortdurend pijn pijn pijn. Ja, het staat er drie keer, dus dat moet verdraaid zeer doen.

Begin deze week volgde de reactie van collega-schrijver Christophe Van Gerrewey. Volgens Van Gerrewey bestaat De Aandachtige Lezer wel degelijk. Of De Aandachtige Lezer over een haardvuur dan wel een wijnkelder beschikt, laat hij echter in het midden.

Wie gelijk heeft, dient u voor uzelf uit te maken. Ik kan u enkel dit zeggen: vanop mijn stek in de periferie van de letteren heb ik nog nooit een exemplaar van De Echte Auteur of De Aandachtige Lezer mogen ontmoeten. De auteurs die ik ken, hebben een full- of parttime job (en wallen onder hun ogen) en kruipen met wisselend succes op een podium. En de lezers die ik heb ontmoet, willen vooral dat het boek “als een trein leest” zodat ze het “in één ruk” kunnen verhapstukken. Eén van mijn lezers beschikt bijvoorbeeld wel over een open haard, maar verkiest het toilet om zijn boeken op te savoureren. (Jawel, J.D. uit Z., ik heb het over u.)

Voorlopig verwijs ik dus zowel De Echte Auteur als De Aandachtige Lezer naar het rijk der fabelen, waar ik ze catalogeer tussen het oermensdieet en de anale sonde-alien.
Maar misschien ligt het aan mij en moet ik gewoon wat meer buitenkomen. Misschien moet ik zelf maar op ontdekkingsreis. En als mijn volgende boek dan uitkomt – want dat schijnt het beste moment te zijn voor een wetenschappelijke primeur – vertel ik er alles over in de krant. Maar niet voor ik eerst ’s lekker lang geslapen heb.

Social media & sharing icons powered by UltimatelySocial
Facebook
Instagram