‘Apenland België.’
Dat en iets over treinen en een beetje reizen, daar spraken ze over.
Een zondagavond diep in juli en ik stap op de trein Oostende-Antwerpen. De wagon zit aardig vol. Achter me deelt een moeder boterhammen uit aan haar kinderen. Naast me nipt een ouder koppeltje om beurten van een fles cola. Omdat deze trein in België rijdt, verlopen de gesprekken gedempt, en kijken de mensen naar het zand dat op je arm kleeft en niet in je ogen als je passeert. Ik gooi mijn reistas in het bagagerek, neem plaats, sla mijn boek open, en tracht mijn ademhaling te negeren. (Misschien ligt het aan mij, maar als het kwik boven de dertig graden stijgt, lijkt het alsof mijn neusharen verschroeien telkens als ik inadem.) Even later slaan de motoren aan en komt de trein met een schok in beweging. Helaas laat de airco het afweten, en drup-drup-drupt het zweet langs ruggen en kaaklijnen terwijl we door de polders denderen.
Dan komt de intercom tot leven. Wegens een wisselstoring op de lijn Brugge-Gent wordt de trein omgeleid via Deinze, wat onze rit een kwartiertje langer maakt. Een golf van verontruste kreetjes rolt door de wagon. Maar omdat we het met zijn allen te warm hebben, wordt het snel weer stil. Tot er twee het op hun heupen krijgen.
Hij: ‘Apenland België!’
Zij: ‘De trein is altijd een beetje reizen.’
U weet het misschien niet, maar in het handboek Klagende reiziger voor dummies staat in het gearceerde kadertje achteraan hoofdstuk 1: “Wanneer u uiting wil geven aan uw verontwaardiging, trek dan een blik gemeenplaatsen open.” Gevolgd door: “Vervolgens slaakt u een zucht zo diep dat zelfs Wendy van Wanten ze niet bezongen krijgt”.
Ik had in stilte mijn steun kunnen betuigen – ook ik wil wel ’s foeteren als de zaken tegenzitten – maar werd tijdig op de vingers getikt door Bruce Chatwin himself. Dat was immers de schrijver wiens Anatomie van de rusteloosheid ik op de trein aan het lezen was.
Bruce Chatwin was een journalist die – tijdens een interview – een grote geschilderde kaart van Patagonië zag hangen en verzuchtte dat hij daar altijd al naartoe had gewild. Zijn Londense werkgever ontving een bondige telegram: Ben-Naar-Patagonië. De geboorte van een reisschrijver. Anatomie van de rusteloosheid biedt een persoonlijke kijk op leven en werk van Chatwin, en als ik aan één ding niet kan weerstaan is het die inkijk – elke mens zoekt naar manieren om de eenzaamheid te bestrijden.
Een fragment uit het kortverhaal Melk:”Het was middag en de lucht was heiig en witheet. Het zweet liep onder zijn hemd over zijn borst en lendenen. Het bloed zakte naar zijn voeten, die aanvoelden alsof ze uit zijn laarzen zouden barsten … Hij was nu drie weken onderweg. Afrika was minder vreemd geworden en bij dit licht en deze hitte in zekere zin zelfs minder bizar dan thuis.”
En dit uit het kortverhaal De verlokkingen van Frankrijk: “Het was een zware tocht naar Atar, zandstormen tijdens de hele rit. De Moren trokken de plooien van hun tulbanden naar beneden, zodat hun hele gezicht bedekt werd en er alleen nog maar een heel smalle horizontale strook zichtbaar was. De Senegalezen droegen uiteenlopende hoofdbedekkingen. Een man had zijn onderbroek op zijn hoofd … Ik had twaalf uur lang tegen de sanitaire installateur aangedrukt gelegen.”
Alsof de duivel ermee gemoeid was, vertelde een collega me enkele dagen later wat zijn vriendin op een keer had meegemaakt. Het kind werkt bij Connections en kreeg bezoek van een stel uitermate ontevreden klanten. Dat ze een cruise naar Alaska hadden geboekt. Dat ze zich op het schip een wintergarderobe hadden moeten aanschaffen omdat ze louter dingskes met korte mouwen in hun koffers hadden gestopt. Of Connections zich niet verplicht voelde de factuur te willen betalen omdat de juffrouw helemaal niets over de gemiddelde temperatuur in Anchorage had verteld. Neen, ik verzin dit niet.
Voor al die malcontente reizigers en klachtenbrieftoeristen die aan de balie staan te schuimbekken omdat hun bagage niet tijdig genoeg van de band rolt, één probaat middel: lees Bruce Chatwin. Ik kan In Patagonië en Songlines warm aanbevelen. Als u vervolgens in de spiegel kijkt, en nog steeds lijkt op één van de twee heren hierbeneden, wel, dan hebt u een probleem.