Vaders die rouwen

Vrijdagavond stelde de onvolprezen Carmien Michels haar nieuwe verhalenbundel voor in bibliotheek Permeke. Ze nodigde collega’s Eli Elise Hoopman, Gaea Schoeters en ondergetekende uit om een brief aan een van de personages te schrijven en op het podium te brengen. Prisca Agnes Nishimwe overtuigde tussen de bedrijven door met doorleefde songs.
Was je een van de onfortuinlijken die er niet bij kon zijn? Hier kan je mijn bijdrage lezen. Ik draaide de opdracht om en schreef een brief áls hoofdpersonage aan de schrijfster. De brief van Gaea lees je
hier
De verhalenbundel vind je in je buurtboekhandel of misschien wel als pakje onder de kerstboom.

Beste schrijfster,
Dag Carmien,

Mijn naam is Ludo. Mijn achternaam doet er niet toe. Eigenlijk hoef ik me niet eens voor te stellen. Als hoofdpersonage uit een van je verhalen, ken je me beter dan ik mezelf ken.

Excuses bij voorbaat voor deze krakkemikkige woorden. Ik ben het niet gewend om brieven te schrijven. Dat laat ik liever over aan schrijvers als jij, mensen die daar verstand van hebben. Het enige wat ik in mijn leven geschreven heb, zijn afwezigheidsbriefjes voor de school van mijn dochter. Daar hebben sommige schrijvers dan weer geen verstand van.

Ken je de Amerikaan E.L. Doctorow? Je voert me in je verhaal op als gewezen lezer. Ik kén hem dus wel een beetje. Goeie auteur, die Doctorow, maar hij suckt in het schrijven van afwezigheidsbriefjes.
Excuses voor het woord ‘suckt’ by the way. Dat heb ik opgepikt van mijn werkmakker Meddur. Hij gebruikt de hele tijd van die woorden. Woorden als ‘sucken’, woorden als ‘by the way’.
Die man is zijn dochtertje onlangs kwijtgeraakt, Meddur, zijn vrouw is te vroeg bevallen. Ze hadden nochtans grootse plannen met hun kindje. Wilden haar leren paardrijden, de kust van Split met haar afreizen, quatre-mains laten spelen met haar broertje.
Je maakt het je personages niet gemakkelijk, Carmien.

Maar Doctorow dus. Eerst begon hij zijn briefje met ‘My daughter Caroline’ maar die woorden schrapte hij meteen omdat ze op school natuurlijk wisten wie zijn dochter was. Daarna ging hij de formele toer op. Ook dat moest eruit. Kladje stapelde zich op kladje, zijn dochter werd nerveuzer met de minuut, en daar kwam de schoolbus de straat al ingedraaid. Uiteindelijk krabbelde zijn vrouw haastig iets op papier om haar echtgenoot een halt toe te roepen bij het schrijven van… het volmaakte afscheidsbriefje.

De dag nadien, signerend in de al even onvolprezen Buchbar

Zoiets is míj nooit overkomen. Ik heb lang geleden al geleerd dat het leven anders in elkaar zit, niet volmaakt zoals Doctorow het wilde, of tot in de puntjes gepland zoals bij Meddur. Slechts één keer in mijn leven ben ik in de buurt van perfectie gekomen, en dat was toen Maria Callas in het Amsterdams Concertgebouw afscheid nam van haar publiek. Daar zat ik, als zesjarige tussen mijn ouders in, mijn billen samengeknepen van de spanning, de ene traan na de andere uit mijn ogen vegend, luisterend en kijkend naar die godsvolmaakte Griekse op het podium.
Ik dwaal af.

Ik heb in mijn leven dus veel afwezigheidsbriefjes voor de school van mijn enige kind geschreven, de meeste zo rond de periode dat mijn vrouw en ik uit elkaar gingen. Soms begon ik dat briefje ook met ‘Mijn dochter Felicity’.
Ik hoop uit de grond van mijn hart dat de lezer het nodige begrip voor haar zal opbrengen. Mijn dochter heeft geen makkelijk leven gehad.
Ja, ze hééft me uit mijn eigen huis verbannen, dat is waar. Er was die bijna-fatale re-enactment van het sprookje van prinses Ovaria. Er waren de klappen. Maar was ik het niet gewend om klappen te krijgen? Denk aan de kwestie met mijn been. Denk aan de gaatjes die mijn vader met zijn Willem II-sigaren in mijn rug brandde.
Je schuwt het geweld niet, Carmien.

Je zet me in de boksring en laat me mijn vaderlijke hart als een schild voor mijn borst dragen. Daar heb je volkomen gelijk in. Per slot van rekening heeft mijn dochter even goed moeten incasseren. We hebben haar in de steek gelaten, mijn vrouw en ik.  Ik, die haar na de echtscheiding achterliet en me vervolgens ging verstoppen achter de wankele pilaren van mijn eigen onvermogen. Haar moeder die haar tijdens de scheiding als pasmunt inzette, en haar jaren nadien op straat gooide.

Maar ik denk vooral terug aan de mooie momenten. Aan die eerste dagen, en hoe haar kleine lijfje op mijn arm lag terwijl ik haar flesvoeding gaf. Aan onze kampeertrip bij Villers-Sainte-Gertrude en hoe ik haar een vuurtje leerde aansteken met berkenschors.
Dat ze later mijn kleren, mijn diploma’s en de oude liefdesbrieven van mijn ex-vrouw op het barbecuestel zou opfikken, dát kon ik natuurlijk niet voorzien.

Ik ben blij dat je me niet naar de politie hebt laten bellen of zo. Voor je het weet, wordt een mens platgedrukt tussen de malle-molenstenen van Justitie. Voor je het weet, komt een mens op televisie. Bij die kwaaie van De Afspraak, of in een reportagereeks van Annemie Struyf. Niets tegen Annemie Struyf, maar die mevrouw gaat altijd vóór haar onderwerpen staan.

Tijdens mijn verblijf in het kippenhok van de buurvrouw heb ik eens rondgevraagd hoe het zat bij de anderen. Hugo praatte heel tevreden over de geur die in de haren van zijn kleinkinderen ligt opgeslagen. Hannibal en Bowie begrepen de vraag niet en vertelden me allerhande dingen over winterharde Karabachpaarden en varkensdarmen in de gootsteen, over een in moederkoek muterende zon en de geur van bergamot in een zaal vol chic volk.
Je bent een gulzig schrijver, Carmien.

Maar je hebt je personages lief, stuk voor stuk. Je hebt mij zelfs lief. Je schreef een heel passend slotakkoord. Toegegeven, zelf had ik me liever op een andere plek zien eindigen – ergens in de buurt van Maria Callas of zo – maar je zal mij niet horen klagen. Beter dan wie ook weet jij dat ik niet zo in elkaar zit.

Un ouvrage n’est jamais achevé, mais abandonné. Paul Valéry zei het in 1933. Je laat ons achter nu, opdat de lezer met ons kan kennismaken. Jammer dat de scholen gaan sluiten de week voor de kerstvakantie. Naar verluidt doen ze in die week namelijk niets anders dan feestjes bouwen en boeken voorlezen, en Vaders die rouwen laat zich natuurlijk prima voorlezen.
Nu we het toch over de minister van Cultuur hebben, misschien moet je hem het boek maar cadeau doen. Zodat het van hand tot hand kan gaan in senaatszalen en op kabinetten. Zodat ze daar in het pluche kunnen lezen over hoe Bowie haar arm uitstrekt om te voorkomen dat Hannibal naar voren vliegt wanneer ze vol op de rem gaat staan.

Zodat ze gaan beseffen met hoeveel liefde een schrijfster haar personages kan omringen.

Uw toegenegen protagonist,

Ludo

De Berenrug genomineerd

maak kennis met de genomineerden en met De Berenrug in het bijzonder

Naar jaarlijkse gewoonte selecteerde Confituur – en Confituur is het kleurrijk verbond van onafhankelijke boekhandels – een shortlist van vijf boeken die, en ik citeer: “een opvallende, verrassende, vernieuwende of verfrissende bijdrage leverden aan het literaire landschap en waarvan de boekhandelaars vinden dat ze wat meer in de schijnwerpers mogen staan”.

Er zijn vijf genomineerden voor de Confituur Boekhandelsprijs:
Bult – Marieke de Maré
De ontdekking van Urk – Matthias M.R. Declercq
De Nieuwe Rivier – Eva Meijer
Trofee – Gaea Schoeters

De vijfde is… jawel. En dit is wat Jan van de Genkse boekhandel Malpertuis erover te zeggen heeft:


De Berenrug is een wat donker, spannend en fascinerend historisch boek waarin twee gestrande IJslandvaarders centraal staan. Het sterke en beklijvende verhaal zit vol intrigerende, bijna gedetermineerde personages die op het eiland gevangen zitten, zoals Ellie, waarmee je automatisch gaat sympathiseren en die je een mooie toekomst toewenst. Of die er komt?

Enfin, vermits jullie hem allemaal gelezen hebben, weten jullie dat allemaal al. Wat ik nog kwijt wilde, is dit: naast de juryprijs, gekozen door de Confituurboekhandels, is er ook een publieksprijs. Van 27 februari tot 27 maart kan je het stemformulier met je favoriete titel op de shortlist binnenbrengen. Hiermee steun je niet alleen je favoriete schrijver, maar kan je ook een boekenbon van 25 euro winnen.

Het is maar dat je het weet.

Op zoek naar een Confituur-boekhandel in jouw buurt?
Je vindt een overzicht op deze pagina.

‘De Berenrug’ in de Luisterpuntbib

Beginnend aan de eerste sessie, toen de kop nog fris was

In april 2013 treinde ik voor het eerst naar de kantoren van de Luisterpunt-bibliotheek, die zich toen nog in Laken bevonden. Daarover vertelde ik destijds al in een blogbericht (ja, zo oud is deze website dus al.) Voor De Berenrug mocht ik opnieuw komen inlezen, in de nagelnieuwe opnamestudio van de al even nagelnieuwe kantoren in hartje Brussel, op een boogscheut van boekhandel Waterstones – het is maar dat je het weet.

Ik had de indruk dat het beter ging dan vorige keer, en dat ik mijn Antwerpse tongval iets beter onder controle had. Even goed konden ze me na zo’n inleessessie van drie-en-een-half uur (1 van 3) bijeenvegen, en was ik blij dat ik op de terugrit als een zombie naar het voorbijflitsende landschap kon staren.

Luisterpuntbib-medewerker Diego Anthoons maakte van de gelegenheid gebruik om met me te praten over leven en schrijven voor hun tijdschrift Knetterende Letteren en hun podcast. Dat gesprek kan je op deze pagina beluisteren.

Het Daisy-luisterboek kan je op deze pagina bestellen. Ik beschik niet over de gruizige whiskykeel van Mark Lanegan en articuleer ook niet als Martine Tanghe, maar ik heb mijn best gedaan.


Berenrug – dag 1

Gewaardeerde schrijvers Annelies Verbeke, Peter Mangel Schots, Ellen Van Pelt, Valerie Eyckmans
en Lenny Peeters brengen samen met aspirerend schrijver A. een smaakmaker.

Vandaag verschijnt De Berenrug. Ik pitchte het idee voor deze vijfde roman aan mijn uitgever toen nummer vier bijna in de rekken lag, ruim drie jaar geleden, maar de eerste notities dateren al van 2008. Wie meer over de ontstaansgeschiedenis van het boek wil vernemen, verwijs ik graag door naar het essayistische interview dat Annemarie Estor voor het cultureel-maatschappelijk tijdschrift Streven van me afnam. Hier is de link:

https://streventijdschrift.be/met-de-buik-vol-steenkool-in-de-scheurende-zee/

Sinds 2017 is er één en ander gebeurd: ik ben twee keer naar Schotland gereisd (jawel, voor het boek), van job veranderd om 1) mijn mentale gezondheid te vrijwaren en 2) me meer schrijftijd te kopen, mijn eerste (en hopelijk niet mijn laatste) toneelstuk voltooid en twee vrienden begraven. Zo gaat dat.

En ik heb natuurlijk ook dat nieuwe boek geschreven. Wie meer over De Berenrug wil weten, verwijs ik graag door naar bovenvermeld interview en naar deze pagina op de website: http://www.dimitribontenakel.com/de-berenrug/

De boekpresentatie, gepland voor 9 april, werd enkele weken geleden al uitgesteld. De uitgeverij heeft erover nagedacht of ze de publicatiedatum ook voorbij de coronacrisis zou duwen, en besloot uiteindelijk dat niet te doen uit vrees voor een bottleneck – al die post-coronaboeken die unisono om aandacht schreeuwen. Daar valt iets voor te zeggen.

Of een boek soelaas kan bieden in tijden van corona? Voor sommige wel – ik lees even veel, zo niet meer dan anders -, maar dat geldt niet voor iedereen. Niet voor vriend T., die als zorgwerker pal in de frontlinie staat, niet voor tante M. die rouwt om haar echtgenoot, gestorven aan een uitgeput hart. Ik denk vaker aan hen dan ze beseffen.

Maar misschien kan u wel wat verstrooiing gebruiken. Mocht dat zo zijn, en mocht u zich een exemplaar van De Berenrug willen aanschaffen, bestel het dan bij uw lokale boekhandel. Ze doen hun stinkende best om uw boeken aan huis te leveren en kunnen elke klant goed gebruiken.

Merci! En laat me op deze pagina maar weten wat u ervan vond.

Dikke Freddy krijgt antwoord (ook van mij)

Schrijver Erik Vlaminck wordt 65. Die verjaardag liet zijn uitgever niet ongemerkt voorbij gaan. Dertien vrienden en bekenden schreven een brief aan Dikke Freddy, Eriks alter ego en de man die Vlaanderen al 25 jaar lang een geweten wil schoppen. De brieven werden gebundeld in een boekje. Oplage: 1 exemplaar, voor de jarige.
Mijn kleine bijdrage vind je hieronder.

Aan Dikke Freddy, brievenschrijver,

Ruim vijfentwintig jaar richt u zich tot ministers en andere generaal-oversten. Wel, ik kom u te vertellen dat u uw pijlen in het vervolg best op vogels van ander pluimage richt. Want de dagen zijn geteld dat politiekers nog luisteren naar mensen gelijk u en ik. U zal ze geen drukwerk op braderieën meer zien uitdelen of brieven zien lezen. Het enige wat hen te doen staat, is zo nu en dan een Facebookfilmpje rondsturen waarin paniek wordt gezaaid over de Waal, de Vreemdeling, de Cultuurbobo of de Anuna en hun bedje is weer gespreid voor een ambtsperiode.

Ik wil u een voorstel aan de hand doen: ga een samenwerkingsverband aan. Gij als schrijver van brieven met een schrijver van boeken. Met Erik Vlaminck bijvoorbeeld. Die mens verdient al jaren zijn boterham met de miserie van een ander. Sterker, omdat hij naar verluidt geen gruizel fantasie bezit, zijn die boeken van hem stuk  voor stuk op feiten gestoeld. Trek een blik vol memoires open en u doet hem een kolossaal genoegen.

Bel ten huize Vlaminck aan, laat u een tas koffie inschenken en steek van wal. En terwijl hij nadien naar zijn schrijversbarak op de buiten trekt of de trein naar Welkenraedt neemt om zijn volgende boek te kunnen schrijven (want die mens gaat dus niet gewoon met een stylo aan de keukentafel zitten), trekt u zolang bij hem in.

Dikke Freddy als muze onder de pannen. Voorwaar een idee met potentie.

Met de meeste hoogachting,

Dimitri Bontenakel



weekberichten: een jongen van 47

Mei had een feestmaand moeten worden. Drie maanden lang had ik hard doorgeschreven aan een nieuwe versie van het volgende boek. Ochtendblokken van vier uur tijdens weekdagen (ik heb een halftijdse baan, vandaar) en sessies van acht uur op die zaterdag- en zondagen die geen sociale verplichtingen bevatten. Op maandag 13 mei reviseerde ik de laatste pagina en stuurde het manuscript naar mijn uitgever door. De zweep hoefde er niet langer over, het mocht allemaal een beetje meer lentissimo. Tijd om op een zonovergoten terras plaats te nemen en te klinken op de bestsellerstatus die het boek ongetwijfeld zal bereiken.

Hoe weinig grip een mens op zijn ondermaans bestaan heeft.

Op woensdag 15 mei, omstreeks drie uur ’s middags, liep het trieste nieuws binnen in een van de talrijke Whatsapp-groepjes van de oud-scoutsvrienden. Nauwelijks 47 geworden bleek je grote hart een maatje te groot voor een mens.

We waren achttien toen we kennismaakten. Je had een gesteven jeansbroek met aangenaaide sneakers aan je plafond hangen zodat het leek of er iemand dwars door je dak was gevallen. Ik liet de jeugdhuizen van Edegem en omstreken (remember ’t Kruispunt?) voor wat ze waren en verkende samen met jou en Antwerpse nachtleven. We zagen hoe de dj zijn New Beatplaten inruilde voor die van R.E.M. en Nirvana, morsten bier op onze kleren terwijl we als idioten rondsprongen op de tonen van de Pixies . Aan de toog beleden we onze liefde voor de strips van Marvano en Hugo Pratt en voor alle vrouwen die we niet konden krijgen.

Na mijn partieels in Tweede Kan huurden we met een hoop een chalet in Waimes en raakten er ingesneeuwd. Overdag nestelden we ons met drank en muziek en het eten dat we niet lieten aanbrandden rond de open haard, ’s nachts maakten we lange wandelingen in de Ardense heuvels en gleden om ter verst over de ingeklonken sneeuw.

Toen we afstudeerden, reden we met drieën in jouw Fiatje naar Portugal. Het was een last minute-idee – jij had zelfs de tijd niet gevonden om naar een deftige reistas te zoeken en had je kleren in een wasmand op de achterbank gedumpt. We vonden een klein kustplaatsje ten zuiden van Porto, zetten onze tent op in een camping naast het strand en wilden er niet meer weg. De onstuimige brekers van de Atlantische Oceaan maalden niet om die drie Belgen en smeten ons telkens weer met een doodsmak op het strand. We begrepen geen woord Portugees. Je bestelde drie avonden na elkaar hetzelfde gerecht in ons favoriete restaurant en kreeg elke keer een ander gerecht op je bord. Onderweg naar huis moesten we het stuur vasthouden terwijl jij het dashboard open schroefde om een losgekomen kabeltje te repareren – je vond het euvel niet belangrijk genoeg om er een stopplaats voor op te zoeken.

Je had principes die je niet zomaar wilde verloochenen. Dat bleek aan de toog en in de tribune, dat bleek ook tijdens hoog oplopende discussies op scoutsraden en tijdens kampen. Je nam je scoutsengagement ernstig en verwachtte van iedereen dezelfde inzet. Toen een van je leden even vermist raakte, zag ik op het VTM-nieuws hoe een sociaal assistente je ter wille van de camera de levieten las. Wist zij veel.
We hebben nooit samen in een tak gestaan. Jammer eigenlijk.

We werden ouder. Jij trouwde, kreeg twee kinderen. Terwijl ik mijn boeken begon te schrijven, ging jij resoluut voor het vaderschap. We zagen elkaar niet langer wekelijks maar maandelijks en op de duur halfjaarlijks. Ook al hadden we elkaar in geen zes maanden meer gezien, we gingen verder waar we de laatste keer geëindigd waren. In maart zagen we elkaar voor het laatst. Het leven bleek geen nieuwe ontmoetingen meer voor ons in petto te hebben.

Afgelopen vrijdag namen we afscheid. De zaal barstte uit haar voegen. Veel persoonlijke getuigenissen, veel verdriet. Je zuster, je broers en ook je dochtertje brachten erg mooie teksten – je bent vast erg trots op haar. Net als haar broer zal ze het ver schoppen.
Gisteren hielden we een afscheidsdronk in café Den Hovenier (waar anders?). Het terras barstte uit haar voegen. Veel persoonlijke verhalen, veel plezier. Fijne avond, al kreeg uitbater Patje het even moeilijk – en wij met hem – toen hij het café sloot.

Shine on, you crazy diamond. We zullen je missen.

weekberichten: van boekhandel tot Barakstad

zaterdag 1 december
De Groene Waterman bestaat 50 jaar. Dat een onafhankelijke boekhandel met het hart op de juiste plaats zoveel kaarsjes mag uitblazen, is een prestatie die gefêteerd mag worden. Sterker, in feite verdiende dit een bezoekje op het Schoon Verdiep, maar iets zegt me dat onze burgemeester andere dingen aan zijn hoofd had. Ik kan me natuurlijk vergissen.
De speeches ontroerden. De vaststelling dat geen énkele gast het in zijn hoofd haalde om zijn glas wijn op een stapel boeken neer te zetten nog meer.

maandag 3 december
Met PEN Vlaanderen streken we ’s avonds in de Arenberg neer. Onze Eritrese PEN-flatgast Haile Bizen bracht eigen werk, we leerden hoe de gevangen Koerdisch-Turkse Zehra Dogan haar toevlucht neemt tot krantenpapier en etenswaren om mee te tekenen – geen Caran d’Ache in de cel, en we luisterden naar het verhaal van de Kameroense schrijver Enoh Meyomesse. Meyomesse zat meer dan drie jaar vast. Daarvan bracht hij dertig dagen in afzondering en absolute duisternis voor.
Stel het je even voor. Dertig dagen. Absolute duisternis. Eten, naar de wc gaan en voor de rest alleen maar je eigen hoofd.

dinsdag 4 december
Zonet de laatste pagina van Schrijven in de Grauwzone omgeslagen, de voortreffelijke biografie die Chris Ceustermans over J.M.H. Berckmans schreef. Enigszins verbluft, moet ik zeggen, niet zozeer omwille van hoe de chroniqueur van Barakstad “langzaam verdronk in het nulpunt”, zoals Ceustermans het zelf omschrijft, maar wel omdat Berckmans al die jaren gewoon achter mijn hoek heeft gewoond. Op weg naar de Sint-Laureisstraat fietste ik quasi dagelijks langs zijn ocmw-appartement in de Lange Batterijstraat. Stérker, Jakke de Fietsenfikser, een van de mensen die zich op het eind van diens leven over Jean-Marie had ontfermd, is de zoon van mijn toenmalige huisbaas. De fiets waar ik nu nog op rijd, kocht ik toen hij zijn zaak nog in de Belegstraat had. Naar verluidt vertoefde Jean-Marie vaak in die kleine starterszaak. Hij moet een snipperdag hebben genomen toen ik me er mijn Achielle aanschafte.

John Vervoort liet ons Berckmans lezen op de SchrijversAcademie. Als Carla zwijgt, zo heette het kortverhaal uit de bundel uit Café De Raaf nog steeds gesloten – de titel is me ook na twintig jaar nog niet ontglipt.Dat Vervoort in het boek naar voren wordt verschoven als één van Berckmans’ grootste fans komt dan ook nauwelijks als een verrassing.

Café De Raaf zal overigens ook nooit meer opengaan. Het gebouw werd twee jaar geleden tegen de grond gesmeten. Een nieuw blok rees uit de bouwput. Geen café, wel een Japans restaurant. En een gedenkplaat aan de glimmende gevel ter nagedachtenis aan het café en haar auteur. Tot ook dat gebouw weer wordt platgesmeten. Want zo gaan die dingen.

6 december
Petekindje is braaf geweest en dus heeft de Sint hem met een bezoekje vereerd. Hij is negen en is er zopas en with a little help from his friends achtergekomen dat de sint “een legende” is (zijn woorden). Toen hij zijn mama met de waarheid confronteerde, bevestigde zij. ‘Inderdaad, de sint is een legende, en nu weet je meteen waarom mama en papa altijd zo actief worden van zodra jij in de nacht van 5 op 6 je bed ligt.’ Petekindje beet de kop van een chocolade ventje en bleef er nuchter onder.
Een vriendin van me – ze heeft zelf kinderen intussen – geloofde vroeger ook in de Goedheiligman. Op een avond vonden mama en papa de tijd rijp om haar in vertrouwen te nemen. De volgende ochtend rende ze vol opwinding de speelplaats op om aan al haar vriendinnetjes te vertellen dat “haar papa het geheim van de sint had verklapt, namelijk dat hij de sint was!!!”.
Dertig jaar later heeft de anekdote niets van zijn humor verloren.

 

Kim Gordon in de Fruithoflaan en andere verhalen

Armoe troef op deze pagina de laatste tijd. (De weblog oogt leger dan het hoofd van Nadine Dorries, het Britse parlementslid dat May’s Brexit-deal maar niks vond “omdat de Britten na de Brexit geen zitjes in de EU meer kregen.” Láchen!) Me erover schuldig voelen, doe ik  niet. Ik citeer een Amerikaanse schrijver en laat het daarbij:

Writing is not necessarily something to be ashamed of, but do it in private and wash your hands afterwards. (Robert A. Heinlein)

En dat is wat ik gedaan heb, maar daarover later meer.

Dat betekent natuurlijk niet dat ik sinds mijn laatste échte bericht (mijn ode aan The Leftovers van 27 augustus) niets meegemaakt heb. Zo werd op de Boekenbeurs een boek boven de doopvont gehouden waar ik samen met Vitalski aan heb mogen meewerken. Mijn Azertyfactor, aan de slag met schrijftalent bundelt vijfentwintig getipte teksten van het schrijfplatform Azertyfactor en zet de lezer met schrijfopdrachten ook zélf aan het schrijven. Het boek werd op 27 oktober feestelijk voorgesteld door Vitalski himself in het Schrijfsalon, de stand van Creatief Schrijven op de BB.

dode das

Mij niet gezien tijdens de voorstelling? Dat is mogelijk. Dit jaar geen Bontenakel op de Boekenbeurs. Bontenakel was met vrienden op retraite in het landelijke Hombourg, een klein dorpje ergens tussen de Voerstreek en het drielandenpunt. Omdat hij wat te vieren had, maar daarover later meer. Maar ook omdat er van een echte vakantie nog niet veel in huis was gekomen dit jaar, tenminste toch niet van de soort waarbij je kou zit te lijden in je tent en onder de douche teken in je knieholten ontdekt. Niet dat er in Hombourg tenten of teken te bespeuren vielen. Wat doe je als je met een hoop vrienden, hun kinderen en hond Lina een week de hort op gaat? Je maakt herfstwandelingen, drinkt streekbieren in de plaatselijke brouwerij (Grain D’Orge), verliest met Carcassonne Amazone, krijgt regelmatig de slappe lach en wisselt belangwekkende anekdotes uit. Zo vernam ik dat Kim Gordon tegenwoordig in de Delhaize aan de Fruithoflaan werkt. ‘Twee druppels water ons Kim, ‘k zweer het,’ zei vriend S. stellig. En waarom zouden we zijn woord in twijfel trekken?
Voor de eerste keer in mijn leven ook een das gezien. Kolossaal beest. Jammer dat ‘ie dood was.

het nieuwe manuscript

De dode das brengt me naadloos bij wat ik eigenlijk wilde zeggen. Dat ik – onze vriend Heinlein indachtig – mijn handen heb gewassen vandaag. Dat de deur van de schrijfkamer open mag. Vanochtend voltooide ik het laatste hoofdstuk van boek n° 5. Het “Eilandboek” zoals ik het lang genoemd heb, al luidt de uiteindelijke titel wel anders. Niet dat die titel al gekend is, daarvoor is het nog veel en veel te vroeg. Maar ik heb thans wel een versie van mijn boek in handen die ik eerst naar mijn uitgever en nadien naar een paar andere proeflezers wil sturen.

De rest van de maand kan je me met afgekloven vingers en bevend van de cafeïne in de buurt van de Fruithoflaan terugvinden.

Maar nu eerst een streekbiertje.

operaplein

weekberichten: Oostende – Operaplein – Middelheim

Vrijdag 27 juli: Oostende
Op tijd uit bed voor een duik in de zee, kwestie van de hitte en de drukte voor te zijn. Zwemmen in het ruime sop, het was weer even geleden. Dat komt ervan als je de liefde voor de koude kusten belijdt, dan ga je naar plekken waar de zee geen dode kwallen maar gletsjerijs op het strand kwakt (IJsland, 2015) of de branding graag elk bot in je lijf zou breken (Schotland, 2017).
Te drijven in een zee zo glad als een biljartlaken.

Onderweg naar mijn handdoek kruis ik een jongen met een metaaldetector. Het apparaat klikt en zoemt, de jongen gromt en graaft. Loos alarm. Een leeg blikje cola. Geen tijd voor een omweg langs de dichtstbijzijnde vuilnisbak. Er moeten immers piratenschatten en kwijtgeraakte iPhones gedolven worden. Hij laat het blikje in het zand vallen en vervolgt zijn weg.

’s Avonds neem ik plaats in een broeierig hete foyer in De Grote Post, één van de locaties voor Theater Aan Zee-voorstellingen. Ik ben namelijk niet enkel in Oostende voor de zwempartijtjes, ik ben hier ook om te werken. Werken voor de Scenaristengilde, dat betekent: de verslaggeving doen van het filmluik op TAZ, want TAZ heeft naast het theater- en het literaire luik ook aandacht voor het witte doek (hashtag lovemyjob, maar dit geheel terzijde). Zelf niet ter plekke geraakt? De drie verslagen staan intussen online op  www.scenaristengilde.be.

Woensdag 1 augustus: Consciencebibliotheek
De research voor mijn volgende boek leidt me vandaag naar de fantastische erfgoedbibliotheek die Antwerpen rijk is. Onderweg maak ik een omweg langs het heraangelegde Operaplein om te controleren of het waar is wat ze zeggen op de sociale media. En het is waar wat ze zeggen op de sociale media: het is een betonnen vlakte geworden – zie foto. Tussen de Rooseveltplaats en de Tunnelplaats werden 183 bomen gekapt en voorlopig hebben ze er nog geen enkele nieuwe geplant. Laten we hopen dat het herbebossingsgedeelte voor de nabije toekomst zal zijn, of Antwerpen wordt in de Lonely Planet nog het “Raqqa aan de Schelde”.

Vrijdag 3 augustus: “Open the pod bay doors, HAL.”
Weer een nieuw woord bijgeleerd vandaag: “teledildonica”. De term viel te rapen in een Knack-artikel van Heleen Debruyne. Teledildonica is “een verzamelnaam voor een bepaalde groep computergestuurde seksspeeltjes die beogen de gebruiker of gebruikster (al dan niet met hulp van een op afstand aanwezige partner) genot te schenken met als doel een orgasme te bereiken”.

De naam doet me denken aan het Suske & Wiske-album Tedere Tronica dat in 1968 gepubliceerd werd. Jerom en Lambik die allebei op een vrouwelijke robot verliefd werden. Pittig detail, in datzelfde jaar kwam ook 2001: A Space Odyssey uit.
Iedereen heeft het over de visionaire Kubrick, niemand over de visionaire Vandersteen.

zondag 6 augustus: taartpunten en ontzenuwde kiezen
Een luie zondagochtend op het caféterras in het Middelheimpark met een kop koffie voor mijn neus en een boek op schoot. Alleen met de Spray de wereld rond van Joshua Slocum, over de allereerste solozeiltocht om de wereld – romanresearch dwingt godzijdank voortdurend tot verkenningstochtjes op onbekend terrein.

Achter me: twee vriendinnen en hun geanimeerd gesprek.
‘Drie uur lang met mijn mond open in die stoel gezeten. En die tandarts heeft geen mottig woord gesproken.’
‘Ha ja, jij kunt niets terugzeggen.’
‘Zeven keer ben ik al bij die Herman geweest. Zeven keer!’
‘Hoe, is het nog niet in orde dan?’
‘Als die kies écht ontzenuwd is, zou ik hem toch niet bij elk warm en koud drankje mogen voelen.’
Een kwartier later ging het nog over tandheelkunde.

Een heleboel hondenliefhebbers op het terras vandaag. Eentje heeft een thermos water en een drinknap meegebracht voor haar windhond, maar de viervoeter wil van geen water weten. Verder een man met een vrolijk rieten hoedje die een taartpunt met zijn vrouw deelt, een gezin dat de oma op een ontbijt trakteert en de borsten van de bazin die uit een veel te ruime shirt vallen.

Eenzaamheid alfabetisch en de verfilming van mijn boek

Johanna Spaey is een mooi oeuvre aan het opbouwen. Dood van een soldaat, Vlucht, De eenzaamheid van het westen – boeken die u allang gelezen hoort te hebben.

Met Kleine encyclopedie van de eenzaamheid voegt ze daar een onmisbare titel aan toe. Geen roman ditmaal, wel een bundeling van vierhonderd alfabetisch gerangschikte lemma’s die telkens een ander facet van de eenzaamheid weerspiegelen. Daarbij veel aandacht voor boeken en auteurs, maar even goed lemma’s over Assepoester, Ikea en het kosmonautenhondje Laika:

Een van haar trainers neemt haar voor haar vertrek mee naar huis om met zijn kinderen te spelen. Een laatste keer; iets aardigs, net als die kus op haar neus voor ze de ruimte in wordt geschoten.

Muziek passeert regelmatig de revue. Een mooie beschouwing over Ruby van Kenny Rogers, over een man die verlamd van de oorlog terugkeert en zijn dagen roerloos in bed doorbrengt. Hij hoort zijn vrouw de voordeur achter zich dichtslaan – ze gaat op jacht naar een man die wél met haar kan dansen en vrijen – en zijn gedachten reiken naar het geweer waar zijn armen niet bij kunnen.

De mens is een fundamenteel eenzaam wezen. Voor de schrijfster van dit boek biedt dit inzicht niet alleen troost, het was ook de aanzet om er een betekenisvol boek over te schrijven dat op elke boekenplank thuishoort. De uitgave even zorgvuldig als het taalgebruik, de observaties scherper dan een cameralens.

Deze lezer heeft er alvast een plekje op ooghoogte voor gevonden. Op dagen dat de eenzaamheid te nadrukkelijk aanwezig is, hoeft hij zijn arm maar uit te strekken.

“De verfilming van mijn boek”, da’s natuurlijk platte click bait. Mijn boek wordt helemaal niet verfilmd. Wat wél een verfilming kreeg, is Marwencol, de schitterende documentaire waar Schaduw en vuur schatplichtig aan is. De documentaire vertelt het verhaal van Mark Hogancamp, een man die meedogenloos in elkaar werd getrapt en niet alleen zijn geheugen maar ook zijn fijne motoriek op het asfalt achterliet. Ik vertelde er eerder over in dit bericht, en zij die Schaduw en vuur hebben gelezen, weten intussen dat protagoniste Nora Ehlinger en Mark Hogancamp zielsverwanten zijn.

Wel, de man is intussen door Hollywood ontdekt. IMDB zette de eerste trailer deze week online. Steve Carrell vertolkt Hogancamp en dat lijkt me een prima keuze. Toch overtuigt de trailer me niet. Voor de Hogancamp uit de documentaire was het Ardens poppendorp een overlevingsstrategie, een manier om in het reine te komen met die gewelddadige avond die zijn leven abrupt op andere sporen zette. Dat zie ik niet in de trailer. Toen zijn werk in een New Yorks museum werd tentoongesteld, toonde de Hogancamp van de documentaire meer belangstelling voor de pumps van de bezoeksters dan voor zijn eigen foto’s – Hogancamp was een travestiet; het was de reden waarom hij in elkaar werd getrapt. Niets van dit alles in de trailer.

Regisseur Robert Zemeckis geeft zijn eigen draai aan het verhaal, een draai die honderdtachtig graden lijkt te verschillen van de mijne. Ik vrees dat hij er een feel good movie van gemaakt heeft, en bij een feel good movie voel ik me – nu ja – niet altijd even prettig.

Maar goed: trailers vertellen het hele verhaal niet. En reken maar van yes dat ik ga kijken.

Social media & sharing icons powered by UltimatelySocial
Facebook
Instagram