Arbreville – een VERZiNcolumn

In de nieuwe VERZiN verneemt u hoe Peter Buwalda zijn schepen achter zich verbrandde om zich aan het schrijven te kunnen zetten, wat Anne Provoost van de ontlezing bij onze jeugd vindt en wie de literaire held van debutant Valerie Tack is. Op deze pagina vindt u een throwback naar de VERZiN van winter 2018.

De roman waarmee ik vorig jaar een tour langs de boekhandels maakte, heette Schaduw en vuur. Dat is echter niet de titel van het bestandsmapje waarin ik mijn opeenvolgende manuscriptversies bewaarde. Dat mapje heette Arbreville en de jonge, mooie, intelligente mensen die Schaduw en vuur gelezen hebben, weten die naam natuurlijk dadelijk te plaatsen. Waarom ik zo schaamteloos over mijn eigen boek begin? Wel, het thema dat we in dit nummer behandelen, is dat van de dystopie, en daar hoef ik voor een keer mijn zetel niet voor uit. Write what you know. Voor een keertje wil ik dat advies gerust ter harte nemen.

Wanneer Arbreville juist begon te ontkiemen, weet ik niet meer. Plots was er die zekerheid: ik ga het verhaal van Max, Leon en hun stiefzus Nora vertellen, en ik ga het achterstevoren vertellen. We beginnen in de winter van hun leven, duiken dan het verleden in – sprongen van vijftien jaar – om in het dorp van hun jeugd uit te komen. Die jeugd was de mijne. Daarom eindigt het boek in 1982. En daarom spelen de eerste twee delen zich respectievelijk in 2042 en 2027 af. De toekomst.

Diende ik daar niet ongelofelijk veel research voor te verrichten? Dat wel. Ik heb archieven geraadpleegd, documentaires bekeken, tentoonstellingen bezocht en in de voetsporen van mijn hoofdpersonages naar de Noordkaap gewandeld. Maar. Niét voor de eerste twee – dystopsiche – delen. Want om een toekomst vorm te geven, volstaat het om de krant open te slaan. In Arbrevilles 2042 is de Europese Unie verkruimeld, dienen de straten van Brussel om conflicten tussen locale baronieën in te beslechten, worden organen verhandeld alsof het Panini-stickers zijn en doet een loden julizon het asfalt smelten. In het Antwerpen van 2027 heeft de expansiedrift van de haven de stadsgrenzen bereikt, loopt Linkeroever langzaam onder water en zorgen drones ter grootte van een bij voor de ordehandhaving. Toekomstmuziek?

Niet bepaald. Stop een krantenknipsel in je achterzak, ga een eind wandelen, kauw op de feiten, keer voor het donker terug en neem aan de schrijftafel plaats. Et voilà. Je hoeft me trouwens niet op mijn woord te geloven, sla er de Humorecensie van Schaduw en vuur op na die stelt dat “Bontenakel, hoewel hij zijn cultuurkennis iets te opzichtig etaleert, wél aantoont dat Brussel en Antwerpen prima locaties voor dystopische fictie kunnen zijn.” Of, nog beter: blader verder naar wat Margaret Atwood en Joost Devriesere in dit nummer over de toekomst verkondigen.

Eenzaamheid alfabetisch en de verfilming van mijn boek

Johanna Spaey is een mooi oeuvre aan het opbouwen. Dood van een soldaat, Vlucht, De eenzaamheid van het westen – boeken die u allang gelezen hoort te hebben.

Met Kleine encyclopedie van de eenzaamheid voegt ze daar een onmisbare titel aan toe. Geen roman ditmaal, wel een bundeling van vierhonderd alfabetisch gerangschikte lemma’s die telkens een ander facet van de eenzaamheid weerspiegelen. Daarbij veel aandacht voor boeken en auteurs, maar even goed lemma’s over Assepoester, Ikea en het kosmonautenhondje Laika:

Een van haar trainers neemt haar voor haar vertrek mee naar huis om met zijn kinderen te spelen. Een laatste keer; iets aardigs, net als die kus op haar neus voor ze de ruimte in wordt geschoten.

Muziek passeert regelmatig de revue. Een mooie beschouwing over Ruby van Kenny Rogers, over een man die verlamd van de oorlog terugkeert en zijn dagen roerloos in bed doorbrengt. Hij hoort zijn vrouw de voordeur achter zich dichtslaan – ze gaat op jacht naar een man die wél met haar kan dansen en vrijen – en zijn gedachten reiken naar het geweer waar zijn armen niet bij kunnen.

De mens is een fundamenteel eenzaam wezen. Voor de schrijfster van dit boek biedt dit inzicht niet alleen troost, het was ook de aanzet om er een betekenisvol boek over te schrijven dat op elke boekenplank thuishoort. De uitgave even zorgvuldig als het taalgebruik, de observaties scherper dan een cameralens.

Deze lezer heeft er alvast een plekje op ooghoogte voor gevonden. Op dagen dat de eenzaamheid te nadrukkelijk aanwezig is, hoeft hij zijn arm maar uit te strekken.

“De verfilming van mijn boek”, da’s natuurlijk platte click bait. Mijn boek wordt helemaal niet verfilmd. Wat wél een verfilming kreeg, is Marwencol, de schitterende documentaire waar Schaduw en vuur schatplichtig aan is. De documentaire vertelt het verhaal van Mark Hogancamp, een man die meedogenloos in elkaar werd getrapt en niet alleen zijn geheugen maar ook zijn fijne motoriek op het asfalt achterliet. Ik vertelde er eerder over in dit bericht, en zij die Schaduw en vuur hebben gelezen, weten intussen dat protagoniste Nora Ehlinger en Mark Hogancamp zielsverwanten zijn.

Wel, de man is intussen door Hollywood ontdekt. IMDB zette de eerste trailer deze week online. Steve Carrell vertolkt Hogancamp en dat lijkt me een prima keuze. Toch overtuigt de trailer me niet. Voor de Hogancamp uit de documentaire was het Ardens poppendorp een overlevingsstrategie, een manier om in het reine te komen met die gewelddadige avond die zijn leven abrupt op andere sporen zette. Dat zie ik niet in de trailer. Toen zijn werk in een New Yorks museum werd tentoongesteld, toonde de Hogancamp van de documentaire meer belangstelling voor de pumps van de bezoeksters dan voor zijn eigen foto’s – Hogancamp was een travestiet; het was de reden waarom hij in elkaar werd getrapt. Niets van dit alles in de trailer.

Regisseur Robert Zemeckis geeft zijn eigen draai aan het verhaal, een draai die honderdtachtig graden lijkt te verschillen van de mijne. Ik vrees dat hij er een feel good movie van gemaakt heeft, en bij een feel good movie voel ik me – nu ja – niet altijd even prettig.

Maar goed: trailers vertellen het hele verhaal niet. En reken maar van yes dat ik ga kijken.

requiem voor een boekentournee

Ik was niet van plan om terug te komen op de Van Mierlo en Bontenakel hebben boeken geschreven-tournee, maar kijk: enkele dagen geleden vernam ik dat er zowaar een verslag bestaat van onze passage in de kelder van boekhandel De Groene Waterman. Sjaak Oostenrijk loopt tot het einde van deze maand stage in de boekhandel, schreef een uitvoerig verslag en plaatste het op de site van De Groene Waterman.

Oostenrijk neemt daarbij geen genoegen met een zakelijke rapportering van woorden en feiten, nee, hij observeert en interpreteert. Was u er niet bij op zaterdagnamiddag 17 februari? Hier leest u wat u zoal gemist hebt:

Een humorist en een stilist die elkaar vinden in de inhoud

Verslag van een dubbele boekvoorstelling:
Toon Van Mierlo – Een Paar is Twee en
Dimitri Bontenakel – Schaduw en Vuur

Sjaak Oostenrijk, stagiair MA Taal- en Letterkunde, 17 maart 2017

Twee Antwerpse schrijvers van midden-veertig zitten gebroederlijk voor me, duidelijk op hun gemak. De linker joviaal, monter en bebaard, de rechter fijn gebouwd, ingetogener en met een zachtaardige ernst over zich. Toon Van Mierlo -de auteur met baard- en Dimitri Bontenakel -de schrijver met timide uitstraling- staan op het punt om elkaars jongste romans aan de bomvolle kelder voor te stellen. Want wat moet je anders als je nagenoeg even oud bent en als je bovendien allebei van Antwerpen afkomstig, beide fervente zondagochtendsporters en alle twee Kurt Vonnegut-bewonderaars bent? Aldus de retorische vraag op het affiche voor deze zaterdagmiddag. Blijkbaar heb je dan echt geen andere keus, want hier zitten we.

file

Van Mierlo bijt de spits af over zijn buurmans Schaduw en Vuur door de openingsscène voor te lezen. Het betreft Bontenakels vierde roman, waarin deze opnieuw bewijst stilistisch zeer begaafd te zijn, zo stelt Van Mierlo daarna begeesterd. Bij het grote publiek is hij nog niet doorgebroken, maar met deze publicatie komt daar wellicht verandering in, klinkt het oprecht. Het is namelijk een uitstekend opgebouwde roman. In vergelijking hiermee waren zijn vorige boeken vingeroefeningen, aldus Van Mierlo. Bontenakel zelf kijkt niet in de verste verte verontwaardigd over deze laatste opmerking. Hij zal het er wel mee eens zijn.

En het moet gezegd worden: Schaduw en Vuur steekt behoorlijk ingenieus in elkaar. Van Mierlo legt uit hoe het boek begint in het jaar 2042 en de lezer vervolgens zestig jaar terug in de tijd neemt, op opzienbarend vloeiende wijze. De roman kent mede hierdoor een sterke spanningsboog en zit vol met zowel gruwel als liefde. Contrastwerking genoeg dus. Ook speelt kunst er een prominente rol in. “Eros en Thanatos!” Roept Van Mierlo. Grote culturele interteksten schuwt Bontenakel blijkbaar evenmin. Eros, in brede zin de representant van het verlangen naar opwinding en bevrediging, en Thanatos, in abstractie de vertegenwoordiger van het verlangen naar rust en ontspanning, kunnen samen immers de volledige dynamiek binnen een mensenleven beslaan.

Van Mierlo legt vervolgens uit hoe hij jarenlang als broodwerk boekhandels afstruinde namens uitgeverijen. Als boekenvertegenwoordiger leurde hij aldaar met hun publicaties. Opdat de boekenwinkels er zoveel mogelijk van zouden bestellen. Zijn ervaring in dat vak probeert hij nu ten volste in te zetten, vertelt hij lachend.

Hij vervolgt zijn boekenvertegenwoordigerspraatje met een korte inleiding ten dienste van een fragment uit Schaduw en Vuur dat hij direct daarop begint voor te dragen. Het betreft een scène spelend in 2032, wanneer kunstenares Nora, één van de hoofdpersonages, op de toppen van haar kunnen is. Haar dertienjarige zoon Timur focaliseert het fragment: de begrafenis van zijn oom -en dus Nora’s broer- Max in Hoboken. Max is door een droneaanval in Afghanistan om het leven gekomen. Aan het fragment valt mij vooral de rijke beeldtaal op. Van Bontenakel schrijft zwierig en sferisch, zonder dat het ten koste gaat van de vlotheid. Hierin spelen de dialoog en gedachten van Timur waarschijnlijk een sleutelrol. Zo beschrijft Bontenakel tamelijk frivool hoe Timur op de begrafenis ongemakkelijk wordt van een bezoekende docent, meneer Schram, en daarvoor steun zoekt bij oma Machteld.

Na Van Mierlo’s voordracht is het Bontenakels beurt. Ook hij vangt aan met de beginscène van de roman van zijn buurman. Willem, één van de hoofdpersonen in Een Paar is Twee, is niet anti-zelfmoord, ziet in baby’s die de wiegendood sterven zelfs romantisch een teveel aan sensitiviteit en intelligentie, licht Bontenakel toe. Het tekent de soms eigenzinnige humor van Van Mierlo. Een Paar is Twee deed hem geregeld aan High Fidelity van Nick Hornby denken, zegt Bontenakel. Ook daar is zelfmoord een terugkerend thema en ook daar speelt muziek een heel belangrijke rol. Tevens is het soort humor volgens Bontenakel vergelijkbaar. En dat is relevant, want Van Mierlo’s jongste roman is boven alles humoristisch.

Het centrale onderwerp in Een Paar is Twee is waarschijnlijk relatieproblematiek. Willem, Stef en Danny zijn drie schoonbroers en nemen beurtelings de vertellersrol op zich. Willem houdt van café’s waar ze hardgekookte eieren opdienen en gelooft in karma op een heel cliëntalistische manier: op een gegeven moment in het boek geeft hij een landloper vijftig euro, om daarna direct een kiosk binnen te snellen en een kraslot aan te schaffen. Bontenakel vertelt het duidelijk geamuseerd. Stef wordt vervolgens getypeerd als een man met een favoriet kind, iets wat hij van zichzelf accepteert, in tegenstelling tot Meryl Streep, die over de immoraliteit van kroostvoorkeur blijkbaar eens een hartekreet de wereld in heeft gestuurd. Danny tot slot, heeft een opmerkelijke voorliefde voor grasmaaien. Het zal de geur zijn, vermoed ik.

Bontenakel vertelt hoe de drie vertellers ieder aan het woord komen op een moment waarop hun respectievelijke relaties niet al te best verlopen. Over hoe overspel uiteindelijk iedere betrokkene schaadt, voegt hij hieraan toe. Voorts leest ook Bontenakel een fragment voor uit het boek van zijn kompaan. De humor spreekt uit haast elke zin en ik verwonder me hoe het kan dat de dialogen vlot, sterk en herkenbaar, maar toch flink absurd kunnen zijn.

Volgend op deze symmetrische inleiding van elkanders boeken gaan de twee auteurs in op hun gelijkenissen, en dan vooral hun gedeelde passie voor het werk van Kurt Vonnegut, die, zo benadrukken ze, veel meer interessants heeft geproduceerd dan alleen Slaughterhouse Five. Van Mierlo vertelt hoe hij en Bontenakel op café ontdekten dat ze hun bijna maniakale Vonnegut-liefde gemeen hadden. Na even wat tegen elkaar opbieden met kennis over het werk en leven van de Amerikaanse schrijver, kwam Van Mierlo erachter dat zijn gesprekspartner er toch net wat meer vanaf wist dan hij. Daarop besloot hij het over een andere boeg te gooien, door te verkondigen dat hij de trotse bezitter was van een Kurt Vonnegut-T-shirt. Waarop Bontenakel, alsof het de normaalste zaak van de wereld was, reageerde dat hij er ook zo één had.

Nu lijkt Vonneguts werk bijzonder onstuimig tot stand gekomen te zijn, aldus het schrijversduo, maar is hij eveneens bekend om zijn acht regels voor het schrijven van een goede roman. En laten Van Mierlo en Bontenakel omtrent deze regels nu net een interactief en informatief spelletje bedacht hebben! Ze verzoeken daarvoor het publiek een nummer tussen nul en negen te roepen. Dit levert als eerste ‘vijf’ op. Dat getal correspondeert met de regel ‘Begin zo dicht mogelijk bij het einde’. In hoeverre komt dit terug in de boeken van de twee schrijvers op het podium? Vinden ze het überhaupt ergens op slaan? Wel, Bontenakel begint in zijn jongste vrucht dus aan het einde, geeft hij direct aan. Hij is ook iemand die de structuur van zijn boek zorgvuldig uitdenkt, met behulp van talloze post-its, alvorens het uit te schrijven. Hij kan zich dan ook wel vinden in deze regel van Vonnegut. Van Mierlo daarentegen geeft aan niet te snappen wat het nut is van zo dicht mogelijk bij het einde beginnen. Hij weet tijdens het schrijven ook tot aan het einde niet hoe het verhaal waaraan hij bezig is, af zal lopen. Dit is eerder een filmtechniek, stelt hij. Misschien bedoelde Vonnegut het ook niet zo letterlijk, bedoelde hij vooral dat je goed na moest denken over je verhaal.

Het volgende cijfer dat uit het publiek komt rollen is ’twee’. Daarmee komen de schrijvers uit op de regel ‘Geef de lezer minstens één personage waar hij of zij voor kan supporteren’. Want het is belangrijk om wat sympathie te voelen bij in ieder geval een deel van het boek; als lezers voor iemand of iets kunnen duimen, betrekt dat ze bij de roman. Bontenakel haalt een graphic novel aan die hij recent heeft gelezen, waarin de meeste personages in plaats van een hoofd, een smiley op hun schouders hadden staan. Voor degenen met een normaal hoofd, kreeg hij direct sympathie. Van Mierlo voert aan dat je je sympathieke personage wel degelijk kan laten verliezen, als het verhaal maar goed genoeg in elkaar zit, interessant genoeg is. Daarop komen de twee auteurs tot de conclusie dat ze beiden genoeg minbaarheid in hun personages gestopt hebben, en deze regel dus niet overtreden.

De laatste regel die de schrijvers bespreken, is regel nummer vier: ‘Elke zin moet één van deze twee dingen bewerkstelligen: een personage ontwikkelen of een actie voortstuwen’. Van Mierlo tekent hier direct bij aan dat hij zich met geen mogelijkheid kan voorstellen dat Vonnegut zich hier zelf aan hield. Daar schrijft hij veel te speels, veel te onvoorspelbaar voor. Hij lacht erbij. De acht regels van Vonnegut lijken prompt weinig meer dan een ludieke uiting. Bontenakel en Van Mierlo zijn hoegenaamd eensgezind dat ze zich niet boven hun bureaus bij elke zin gaan afvragen of hij aan één van deze twee voorwaarden voldoet.

Vanuit het publiek rijst vervolgens de vraag wat voor de twee schrijvers het motief is om romans te produceren. Van Mierlo is bondig en resoluut: “plezier!” Bontenakel reageert dat het schrijven vanzelf voort lijkt te vloeien uit het fanatieke lezen dat hij al heel zijn leven doet, beginnend met stripverhalen in zijn kindertijd. Toen hij zelf ging schrijven, kwam hij er bovendien achter dat hij het ook gewoon erg plezierig vindt. Wederom een eendrachtig auteursduo dus.

Het laatste onderdeel van de avond bestaat uit vier blokjes voorgelezen tekst. Twee van elke literator uiteraard, maar ditmaal wel voorgedragen door hemzelf. Toon Van Mierlo begint met een volslagen van de pot gerukt fragment, dat zijn motiefantwoord meteen treffend illustreert. Stef gaat erin joggen in het park op het moment dat er een epidemie heerst waardoor er geregeld mensen die zware lichamelijke inspanningen doen, spontaan ontbranden of zelfs ontploffen. Omdat hierdoor meerdere doden per dag vallen, controleert de politie op fysieke belasting. Zo ook in het park. Dit mondt uit in een belachelijke interactie tussen Stef en de flikken na een vermaning. Uiteindelijk jogt Stef tergend sloom uit het zicht van de agenten.

Dimitri Bontenakel opteert hierna voor een stukje van zijn website. Het handelt over de burn-out die hij kreeg in 2014, waardoor hij Schaduw en Vuur tijdelijk onderbrak. Net als Van Mierlo heeft ook hij een baan naast zijn schrijverschap, wat hem destijds dus te veel werd. Gelukkig heeft het de totstandkoming van zijn laatste werk dus niet verhinderd. Sterker nog: van het herschrijven zegt Bontenakel weer erg genoten te hebben. Dit wordt door veel mensen vreemd gevonden, stelt hij. Het zou toch de saaie kant van het scheppen zijn. En bovendien iets wat een waar literair genie helemaal niet hoeft te doen. Dat is een fabeltje, aldus Bontenakel; je moet wel. Dit komt overeen met wat ik veel andere schrijvers hierover heb horen zeggen: herschrijven noemen ze vaak het echte werk. En het zware deel. Maar voor Bontenakel is het een gelukzalig wegwerken van onzekerheden. Met het herwerken schept hij vertrouwen en voldoening.

Van Mierlo besluit met een scène uit Een Paar is Twee waarin Danny met zijn vrouw en haar minnaar heeft afgesproken in een restaurant. Daar blijft hij curieus rustig bij, wat hem in staat stelt tot hilarische retorische provocaties. Danny’s vrouw Wendy had deze minnaar ontmoet bij een cursus Italiaans. Samen sloegen ze die wel eens over om zich gezamenlijk terug te trekken in een hotelkamer. Luc, zoals de man in kwestie heet, is heel gelijkaardig aan Danny, maar ook volgens Wendy zelf net een slagje minder knap en intelligent. De ontrouw was voor haar gewoon een verzetje, haar man wou ze helemaal niet verlaten. Luc en Wendy hadden afgesproken elkaar voor de veiligheid niet te mailen of te sms’en, maar hij had tijdens een les Italiaans eens een smachtend briefje, ondertekend met ‘L’, in haar handtas gedaan. Dit had Danny gevonden, waardoor de affaire was uitgekomen. En gelukkig maar, anders waren wij verstoken geweest van deze restaurantscène, die zeer de moeite waard is.

Afsluiter van de avond is een fragment uit Bontenakels Schaduw en Vuur, spelend in 1997. Max, zijn jongere broer Leon, van 22, en Nora trekken op dat moment per auto door de bergen in het hoge noorden van Europa: op 71 graden noorderbreedte. Leon is een vertwijfelde jongeman en wordt daarbovenop door Max bespot om zijn schrijfambities, terwijl het drietal langs de grootste kloof van Europa rijdt. Daar hopen ze onder andere het noorderlicht te kunnen aanschouwen. Deze scène is verhalender dan het fragment dat Van Mierlo had voorgelezen. Het kent een mooie balans tussen actie en dialoog. Ook valt de feilloze stijl opnieuw op.

Een dubbele boekvoorstelling: dat blijkt helemaal zo’n slecht idee nog niet. ‘Van Mierlo en Bontenakel’: het bekt zelfs lekker. Waarschijnlijk droeg het contrast in stijlen in behoorlijke mate bij aan de charme van deze literaire avond. Dit naast het goede niveau van de voorgelezen fragmenten en het onderhoudende Vonnegutspel in het midden. Ook de metaliteraire informatie was boeiend. Nu rest ons alleen nog de romans.

weekberichten – over dode, levende en slempende acteurs

maandag 24 april: kartonnen dozen
Het boek ligt drie maand in de rekken intussen, de voorstellingen – in prachtboekhandels Barbóék, De Groene Waterman, Limerick en Boekuil – zijn achter de rug, de recensies geschreven. Hoog tijd voor een opruimactie en all things Schaduw en vuur van een prominente plek in het schrijfhok naar een minder prominente plek in het schrijfhok te verhuizen. Ik heb geen papierfetisj – er zijn al stapels typoscripten, aantekeningen en kattebelletjes naar het handgeschepte Hiernamaals verscheept – maar ben het wél aan mezelf verschuldigd om één exemplaar van elke versie achter de hand te houden. Op zoek naar een geschikte kartonnen doos dus om dit torentje van zes versies in te huisvesten.

woensdag 26 april: slecht jaar voor Alien-acteurs
De barnumcampagne voor Alien: Covenant is afgetrapt. Zet – zoals ik vandaag deed – een voet op Youtube en je wordt om de oren geslagen met teaser trailers, official trailers, proloogfilmpjes en een onduidelijke spot met een Audi Lunar Quattro.
In space nobody can hear you honk.

Ik herinner het me nog zeer goed. Een jaar of tien was ik, en terwijl moeder haar supermarkt-karretje vulde, zat ik met zus in kleermakerszit voor het stripverhalenrek van de Jawa in Edegem. Een boek met een ei op de kaft trok mijn aandacht. Ik sloeg het open en zag een raar beest met slecht gebit door de ribbenkas van een man breken. Mijn verbeelding sloeg spoorslags op hol. Vijf jaar later zag ik de iconische chestburster scene op een gehuurde moviebox.

Weinig sterfscènes zo legendarisch als die met John Hurt aan boord van de Nostromo. Weinig acteurs zo goed als John Hurt. De man stierf op 25 januari 2017.

Exact een maand later, op 25 februari, stierf Bill Paxton. Game over, man voor Bill. U hoort inderdaad het juiste belletje rinkelen, Paxton speelde private Hudson in de tweede Alien-prent en ging daarin met de helft van de oneliners lopen.

Sigourney leeft nog. Harry Dean Stanton ook. Dat ze toch maar opletten als ze de straat oversteken, zij en Harry en al die andere Alien-acteurs.

donderdag 27 april: de rode loper
Nu ja, een rode loper ligt er niet, daar in het cultureel centrum van Mechelen, maar er zijn boterwafeltjes en Gouden Carolus en dat is toch ook een beetje feestelijk. Vandaag gaat Gewraakt in première, en omdat alle vertoningen uitverkocht zijn én omdat het een maand geleden is dat ik nog een repetitie heb bijgewoond, ben ik een tikje nerveus.

Een jaar geleden introduceerde Annelies Verbeke me bij theatergezelschap Lucky Leo (zie eerdere berichten), en als ik één ding geleerd heb tijdens het maken van mijn allereerste theatertekst, dan is het wel: “laat het los, Bontenakel.”
Loslaten is inderdaad de boodschap. Jij mag als theaterschrijver dan wel de potgrond aanleveren, het is de regisseur die beslist welke groenten in de moestuin verbouwd worden, en het zijn de acteurs die aan het telen slaan. Zo gaat dat.

Me overigens goed geamuseerd op die première. De aders van het marmeren decor waren prachtig geschilderd, het publiek kuchte niet tijdens stiltemomenten en de acteurs waren in vorm, vooral dan de twee magistraten die op de scène aan het slempen sloegen en een fles rode wijn leegden (zonder van hun laddertje te slaan).

vrijdag 28 en zaterdag 29 april: meer wijn
Vrijdag komen de vrienden kijken. De voorstelling loopt wat stroever. Niettemin maken de magistraten een tweede fles soldaat. Een vriend vraagt wat de achterliggende boodschap is, een andere heeft Arthur-van-Schuif af in het publiek zien zitten.
De derde voorstelling loopt op rolletjes. Krijttekeningen en wafelkruimels op de grond, een restje flessengeluk in de wijnkaraf – alles zoals het hoort.

zondag 30 april: geen boterwafels voor Bontenakel
Ik twijfel maar beslis uiteindelijk om de laatste voorstelling van Gewraakt niet bij te wonen. Voeten omhoog vanavond. Wat ik in de plaats heb uitgestoken? Naar de Ridley Scott-prent Prometheus gekeken. De Director’s Cuts van Alien en Aliens had ik al herbekeken, de Assembly Cut van Alien³ ook. (Alien: Ressurrection sla ik over wegens te onnozel voor woorden.) Tijd voor de prequel. Ha ja, over drie weken komt Alien: Covenant in de zalen en daar hoort een mens zich toch een beetje op voor te bereiden.

wanneer u welke boekhandel mag bezoeken

We gaan dus op boekhandeltournee. Wij, dat zijn Toon Van Mierlo en ik. Even oud, allebei van Antwerpen, allebei zondagochtendsporters, en we komen in dezelfde maand met een nieuw boek uit. Dan doe je dat toch gewoon samen. Dat heeft één groot voordeel: ik hoef mijn eigen boek niet te bewieroken, Toon doet dat voor mij. En vice versa.

Toon vertelt waarom u Schaduw en vuur moet kopen, ik leg uit waarom u absoluut Een paar is twee moet lezen. Dat moet u overigens écht doen. We doen ook iets actiefs rond Kurt Vonnegut, van wie we beiden superfan zijn. O, en had ik al verteld dat er prijzen te rapen vallen?

Waar wordt u verwacht?

BARBÓÉK, LEUVEN op dinsdag 7 februari om 20u00

DE GROENE WATERMAN, ANTWERPEN op zaterdag 18 februari om 16u00

LIMERICK, GENT op maandag 6 maart om 20u00

met DE ZONDVLOED, MECHELEN zijn we nog aan het afspreken.

Kijk even in je agenda. Want wie weet, valt u die avond wel in de prijzen. (Ja, ik heb het tegen u!)

Schaduw en vuur – 17 januari ’17

Korte dienstmededeling: het nieuwe boek ligt vanaf 17 januari in de rekken. Duizend bommen en granaten! Ik loop hem al een tijdje aan te kondigen, maar nu is er eindelijk een datum. U mag zich luidop afvragen of er iemand op een nieuwe Bontenakel zit te wachten of u mag delen in de feestvreugde, de keuze is aan u.

Weet u wanneer de eerste kiem van Schaduw en vuur ontsproot? In het najaar van 2012. Inderdaad, nog voor het verschijnen van het schorpioenenboek. Want op een avond zag ik de prachtige documentaire Marwencol op tv.

Op 7 april 2000 wordt Mark Hogancamp na een cafébezoek brutaal in elkaar geslagen. Negen dagen later ontwaakt hij uit een coma. Zijn fijne motoriek is hij kwijt. Zijn geheugen ook.

Marks wereld werd hem ontstolen. Twee jaar na de feiten begint Mark in zijn tuin aan Marwencol te bouwen, een Ardens dorpje waar de tijd stil is blijven staan in de jaren 40-45. Mark bevolkt het dorpje met poppen (schaal 1:6) die zijn familie, vrienden en buren voorstellen, maar ook zijn aanvallers lopen er rond, in de gedaante van brute SS’ers.

Marks eigen alter ego is een neergestorte piloot die in Marwencol een nieuwe thuis vindt. Met een fototoestel legt Mark zijn leven en dat van de Marwencolbewoners vast. Een helingsproces.

De documentaire is een ontroerende ode aan de veerkracht en de verbeelding, en bleef nazinderen. Die nacht ontkiemde het eerste idee. Wie binnenkort Schaduw en vuur leest, zal dan ook al snel de kunstenares Nora Ehlinger ontmoeten, en begrijpen.

Eerstdaags meer dienstmededelingen. Voor Schaduw en vuur gaan we immers de hort op. Een boekhandeltournee! Later meer daarover. Samen met een nieuwe aflevering van The making of Schaduw en vuur.

Intussen raad ik de documentaire en ook het fotoboek Welcome to Marwencol van harte aan. De foto’s hierboven heb ik daarvandaan.

in de pijplijn

Mijn laatste bericht dateerde van april. Sindsdien liggen de Belgen uit het EK, de Britten uit het EU en Daniël Termont onder vuur. In Canada gaan oerbossen in rook op en in België regent het al maanden oude wijven. Na de winter hebben we de lente overgeslagen, en het ziet ernaar uit dat we de zomer ook gaan overslagen, zodat we er in september een herfst van 365 dagen zullen hebben opzitten. In Florida is de eerste dode gevallen in een ongeval met een zelfrijdende auto – zijn naam is Joshua Brown – en in Liedekerke is parkeerkampioen Eugène – u kent hem van Man Bijt Hond – overleden. De tumult van de tijd, om het met Julian Barnes te zeggen.

www.dimitribontenakel.com heeft dan misschien stilgezeten, Dimitri Bontenakel heeft dat allerminst. Een overzichtje van wat er allemaal in de pijplijn zit:

http://www.boekentoe.be/hoofdstuk-12016-stories-can-save-us/

1. de Boeken Toe-podcast

Zes maanden geleden waren dichteres Lies van Gasse, jeugdboekenrecensente An-Sofie Bessemans en ikzelf in gesprek en toevallig ging het even over de letteren. Hoe jammer het niet was dat Joos ermee was opgehouden op Radio1, dat TV1 er maar niet in slaagt een deftig boekenprogramma te maken. De formele conclusie van dat gesprek was 1) dat we moesten stoppen met zeuren, en 2) dat we de klus dan maar zelf moesten klaren. We haalden er radiomakers Heleen Vander Beken en Sharon Slegers bij en gingen aan de slag. Zes maanden later is de eerste aflevering van onze podcast een feit, en is de tweede in volle voorbereiding. Voor zij die hem nog niet beluisterd mochten hebben, klik op de link boven dit bericht. En als u mij tijdens de zomermaanden met enkele dames op een terras vol boeken en lege glazen ziet zitten, dan weet u waar we mee bezig zijn.

2. een theatertekst voor Lucky Leo

Op het stadsfestival Op.Recht.Mechelen brengt theatergezelschap Lucky Leo Gewraakt, over een vrouw die wordt opgeroepen om in een assisenjury te zetelen. Gewraakt wil een humoristisch onderzoek naar verschillende soorten taal zijn, een onderzoek waarbij gevoel botst met ratio en logica met absurdisme. Alleen… het stuk moet nog geschreven worden. En – Heilige Bimbam! – ik mag dat samen met Annelies Verbeke doen. Als u mij tijdens de zomermaanden in mijn uppie ergens op een terras achter een laptop of een berg papieren ziet zitten, dan weet u dus waar ik mee bezig ben. Zij die mij graag op mijn bek zien gaan, kunnen hier reeds tickets bestellen.

pen vlaanderen3. Alice in ballingschap

Op de Boekenbeurs, en meer bepaald op donderdag 3 november, stelt PEN Vlaanderen Op de andere oever van het verlangen voor, een bundel waarin verhalen en gedichten van Vlaamse schrijvers in dialoog gaan met die van gevluchte auteurs. Mijn verhaal Alice in ballingschap spiegelt zich aan De weg der smarten van Abduallah Maksour. Deze Syrische schrijver en journalist leeft sinds 2014 als politieke vluchteling in Kasterlee. Zijn vlucht uit oorlogsgebied is een barre tocht geweest. Onderweg naar Griekenland zonk zijn boot en heeft hij urenlang in het koude water van de Middellandse Zee doorgebracht. Later zat hij samen met tientallen andere vluchtelingen drie dagen lang opgesloten in de vrachtwagen die hem naar Italië voerde. Begrijpt u nu waarom zijn tekst de titel De weg der smarten draagt?

schaduw en vuur

4. Het vierde boek

Ik kan hem bijna loslaten. Meer wil ik daar voorlopig niet over kwijt. Hij verschijnt in januari 2017. D’r zal een feestje bij horen. De rest is voor later.

Social media & sharing icons powered by UltimatelySocial
Facebook
Instagram