Verslag van een dubbele boekvoorstelling:
Toon Van Mierlo – Een Paar is Twee en
Dimitri Bontenakel – Schaduw en Vuur
Sjaak Oostenrijk, stagiair MA Taal- en Letterkunde, 17 maart 2017
Twee Antwerpse schrijvers van midden-veertig zitten gebroederlijk voor me, duidelijk op hun gemak. De linker joviaal, monter en bebaard, de rechter fijn gebouwd, ingetogener en met een zachtaardige ernst over zich. Toon Van Mierlo -de auteur met baard- en Dimitri Bontenakel -de schrijver met timide uitstraling- staan op het punt om elkaars jongste romans aan de bomvolle kelder voor te stellen. Want wat moet je anders als je nagenoeg even oud bent en als je bovendien allebei van Antwerpen afkomstig, beide fervente zondagochtendsporters en alle twee Kurt Vonnegut-bewonderaars bent? Aldus de retorische vraag op het affiche voor deze zaterdagmiddag. Blijkbaar heb je dan echt geen andere keus, want hier zitten we.
Van Mierlo bijt de spits af over zijn buurmans Schaduw en Vuur door de openingsscène voor te lezen. Het betreft Bontenakels vierde roman, waarin deze opnieuw bewijst stilistisch zeer begaafd te zijn, zo stelt Van Mierlo daarna begeesterd. Bij het grote publiek is hij nog niet doorgebroken, maar met deze publicatie komt daar wellicht verandering in, klinkt het oprecht. Het is namelijk een uitstekend opgebouwde roman. In vergelijking hiermee waren zijn vorige boeken vingeroefeningen, aldus Van Mierlo. Bontenakel zelf kijkt niet in de verste verte verontwaardigd over deze laatste opmerking. Hij zal het er wel mee eens zijn.
En het moet gezegd worden: Schaduw en Vuur steekt behoorlijk ingenieus in elkaar. Van Mierlo legt uit hoe het boek begint in het jaar 2042 en de lezer vervolgens zestig jaar terug in de tijd neemt, op opzienbarend vloeiende wijze. De roman kent mede hierdoor een sterke spanningsboog en zit vol met zowel gruwel als liefde. Contrastwerking genoeg dus. Ook speelt kunst er een prominente rol in. “Eros en Thanatos!” Roept Van Mierlo. Grote culturele interteksten schuwt Bontenakel blijkbaar evenmin. Eros, in brede zin de representant van het verlangen naar opwinding en bevrediging, en Thanatos, in abstractie de vertegenwoordiger van het verlangen naar rust en ontspanning, kunnen samen immers de volledige dynamiek binnen een mensenleven beslaan.
Van Mierlo legt vervolgens uit hoe hij jarenlang als broodwerk boekhandels afstruinde namens uitgeverijen. Als boekenvertegenwoordiger leurde hij aldaar met hun publicaties. Opdat de boekenwinkels er zoveel mogelijk van zouden bestellen. Zijn ervaring in dat vak probeert hij nu ten volste in te zetten, vertelt hij lachend.
Hij vervolgt zijn boekenvertegenwoordigerspraatje met een korte inleiding ten dienste van een fragment uit Schaduw en Vuur dat hij direct daarop begint voor te dragen. Het betreft een scène spelend in 2032, wanneer kunstenares Nora, één van de hoofdpersonages, op de toppen van haar kunnen is. Haar dertienjarige zoon Timur focaliseert het fragment: de begrafenis van zijn oom -en dus Nora’s broer- Max in Hoboken. Max is door een droneaanval in Afghanistan om het leven gekomen. Aan het fragment valt mij vooral de rijke beeldtaal op. Van Bontenakel schrijft zwierig en sferisch, zonder dat het ten koste gaat van de vlotheid. Hierin spelen de dialoog en gedachten van Timur waarschijnlijk een sleutelrol. Zo beschrijft Bontenakel tamelijk frivool hoe Timur op de begrafenis ongemakkelijk wordt van een bezoekende docent, meneer Schram, en daarvoor steun zoekt bij oma Machteld.
Na Van Mierlo’s voordracht is het Bontenakels beurt. Ook hij vangt aan met de beginscène van de roman van zijn buurman. Willem, één van de hoofdpersonen in Een Paar is Twee, is niet anti-zelfmoord, ziet in baby’s die de wiegendood sterven zelfs romantisch een teveel aan sensitiviteit en intelligentie, licht Bontenakel toe. Het tekent de soms eigenzinnige humor van Van Mierlo. Een Paar is Twee deed hem geregeld aan High Fidelity van Nick Hornby denken, zegt Bontenakel. Ook daar is zelfmoord een terugkerend thema en ook daar speelt muziek een heel belangrijke rol. Tevens is het soort humor volgens Bontenakel vergelijkbaar. En dat is relevant, want Van Mierlo’s jongste roman is boven alles humoristisch.
Het centrale onderwerp in Een Paar is Twee is waarschijnlijk relatieproblematiek. Willem, Stef en Danny zijn drie schoonbroers en nemen beurtelings de vertellersrol op zich. Willem houdt van café’s waar ze hardgekookte eieren opdienen en gelooft in karma op een heel cliëntalistische manier: op een gegeven moment in het boek geeft hij een landloper vijftig euro, om daarna direct een kiosk binnen te snellen en een kraslot aan te schaffen. Bontenakel vertelt het duidelijk geamuseerd. Stef wordt vervolgens getypeerd als een man met een favoriet kind, iets wat hij van zichzelf accepteert, in tegenstelling tot Meryl Streep, die over de immoraliteit van kroostvoorkeur blijkbaar eens een hartekreet de wereld in heeft gestuurd. Danny tot slot, heeft een opmerkelijke voorliefde voor grasmaaien. Het zal de geur zijn, vermoed ik.
Bontenakel vertelt hoe de drie vertellers ieder aan het woord komen op een moment waarop hun respectievelijke relaties niet al te best verlopen. Over hoe overspel uiteindelijk iedere betrokkene schaadt, voegt hij hieraan toe. Voorts leest ook Bontenakel een fragment voor uit het boek van zijn kompaan. De humor spreekt uit haast elke zin en ik verwonder me hoe het kan dat de dialogen vlot, sterk en herkenbaar, maar toch flink absurd kunnen zijn.
Volgend op deze symmetrische inleiding van elkanders boeken gaan de twee auteurs in op hun gelijkenissen, en dan vooral hun gedeelde passie voor het werk van Kurt Vonnegut, die, zo benadrukken ze, veel meer interessants heeft geproduceerd dan alleen Slaughterhouse Five. Van Mierlo vertelt hoe hij en Bontenakel op café ontdekten dat ze hun bijna maniakale Vonnegut-liefde gemeen hadden. Na even wat tegen elkaar opbieden met kennis over het werk en leven van de Amerikaanse schrijver, kwam Van Mierlo erachter dat zijn gesprekspartner er toch net wat meer vanaf wist dan hij. Daarop besloot hij het over een andere boeg te gooien, door te verkondigen dat hij de trotse bezitter was van een Kurt Vonnegut-T-shirt. Waarop Bontenakel, alsof het de normaalste zaak van de wereld was, reageerde dat hij er ook zo één had.
Nu lijkt Vonneguts werk bijzonder onstuimig tot stand gekomen te zijn, aldus het schrijversduo, maar is hij eveneens bekend om zijn acht regels voor het schrijven van een goede roman. En laten Van Mierlo en Bontenakel omtrent deze regels nu net een interactief en informatief spelletje bedacht hebben! Ze verzoeken daarvoor het publiek een nummer tussen nul en negen te roepen. Dit levert als eerste ‘vijf’ op. Dat getal correspondeert met de regel ‘Begin zo dicht mogelijk bij het einde’. In hoeverre komt dit terug in de boeken van de twee schrijvers op het podium? Vinden ze het überhaupt ergens op slaan? Wel, Bontenakel begint in zijn jongste vrucht dus aan het einde, geeft hij direct aan. Hij is ook iemand die de structuur van zijn boek zorgvuldig uitdenkt, met behulp van talloze post-its, alvorens het uit te schrijven. Hij kan zich dan ook wel vinden in deze regel van Vonnegut. Van Mierlo daarentegen geeft aan niet te snappen wat het nut is van zo dicht mogelijk bij het einde beginnen. Hij weet tijdens het schrijven ook tot aan het einde niet hoe het verhaal waaraan hij bezig is, af zal lopen. Dit is eerder een filmtechniek, stelt hij. Misschien bedoelde Vonnegut het ook niet zo letterlijk, bedoelde hij vooral dat je goed na moest denken over je verhaal.
Het volgende cijfer dat uit het publiek komt rollen is ’twee’. Daarmee komen de schrijvers uit op de regel ‘Geef de lezer minstens één personage waar hij of zij voor kan supporteren’. Want het is belangrijk om wat sympathie te voelen bij in ieder geval een deel van het boek; als lezers voor iemand of iets kunnen duimen, betrekt dat ze bij de roman. Bontenakel haalt een graphic novel aan die hij recent heeft gelezen, waarin de meeste personages in plaats van een hoofd, een smiley op hun schouders hadden staan. Voor degenen met een normaal hoofd, kreeg hij direct sympathie. Van Mierlo voert aan dat je je sympathieke personage wel degelijk kan laten verliezen, als het verhaal maar goed genoeg in elkaar zit, interessant genoeg is. Daarop komen de twee auteurs tot de conclusie dat ze beiden genoeg minbaarheid in hun personages gestopt hebben, en deze regel dus niet overtreden.
De laatste regel die de schrijvers bespreken, is regel nummer vier: ‘Elke zin moet één van deze twee dingen bewerkstelligen: een personage ontwikkelen of een actie voortstuwen’. Van Mierlo tekent hier direct bij aan dat hij zich met geen mogelijkheid kan voorstellen dat Vonnegut zich hier zelf aan hield. Daar schrijft hij veel te speels, veel te onvoorspelbaar voor. Hij lacht erbij. De acht regels van Vonnegut lijken prompt weinig meer dan een ludieke uiting. Bontenakel en Van Mierlo zijn hoegenaamd eensgezind dat ze zich niet boven hun bureaus bij elke zin gaan afvragen of hij aan één van deze twee voorwaarden voldoet.
Vanuit het publiek rijst vervolgens de vraag wat voor de twee schrijvers het motief is om romans te produceren. Van Mierlo is bondig en resoluut: “plezier!” Bontenakel reageert dat het schrijven vanzelf voort lijkt te vloeien uit het fanatieke lezen dat hij al heel zijn leven doet, beginnend met stripverhalen in zijn kindertijd. Toen hij zelf ging schrijven, kwam hij er bovendien achter dat hij het ook gewoon erg plezierig vindt. Wederom een eendrachtig auteursduo dus.
Het laatste onderdeel van de avond bestaat uit vier blokjes voorgelezen tekst. Twee van elke literator uiteraard, maar ditmaal wel voorgedragen door hemzelf. Toon Van Mierlo begint met een volslagen van de pot gerukt fragment, dat zijn motiefantwoord meteen treffend illustreert. Stef gaat erin joggen in het park op het moment dat er een epidemie heerst waardoor er geregeld mensen die zware lichamelijke inspanningen doen, spontaan ontbranden of zelfs ontploffen. Omdat hierdoor meerdere doden per dag vallen, controleert de politie op fysieke belasting. Zo ook in het park. Dit mondt uit in een belachelijke interactie tussen Stef en de flikken na een vermaning. Uiteindelijk jogt Stef tergend sloom uit het zicht van de agenten.
Dimitri Bontenakel opteert hierna voor een stukje van zijn website. Het handelt over de burn-out die hij kreeg in 2014, waardoor hij Schaduw en Vuur tijdelijk onderbrak. Net als Van Mierlo heeft ook hij een baan naast zijn schrijverschap, wat hem destijds dus te veel werd. Gelukkig heeft het de totstandkoming van zijn laatste werk dus niet verhinderd. Sterker nog: van het herschrijven zegt Bontenakel weer erg genoten te hebben. Dit wordt door veel mensen vreemd gevonden, stelt hij. Het zou toch de saaie kant van het scheppen zijn. En bovendien iets wat een waar literair genie helemaal niet hoeft te doen. Dat is een fabeltje, aldus Bontenakel; je moet wel. Dit komt overeen met wat ik veel andere schrijvers hierover heb horen zeggen: herschrijven noemen ze vaak het echte werk. En het zware deel. Maar voor Bontenakel is het een gelukzalig wegwerken van onzekerheden. Met het herwerken schept hij vertrouwen en voldoening.
Van Mierlo besluit met een scène uit Een Paar is Twee waarin Danny met zijn vrouw en haar minnaar heeft afgesproken in een restaurant. Daar blijft hij curieus rustig bij, wat hem in staat stelt tot hilarische retorische provocaties. Danny’s vrouw Wendy had deze minnaar ontmoet bij een cursus Italiaans. Samen sloegen ze die wel eens over om zich gezamenlijk terug te trekken in een hotelkamer. Luc, zoals de man in kwestie heet, is heel gelijkaardig aan Danny, maar ook volgens Wendy zelf net een slagje minder knap en intelligent. De ontrouw was voor haar gewoon een verzetje, haar man wou ze helemaal niet verlaten. Luc en Wendy hadden afgesproken elkaar voor de veiligheid niet te mailen of te sms’en, maar hij had tijdens een les Italiaans eens een smachtend briefje, ondertekend met ‘L’, in haar handtas gedaan. Dit had Danny gevonden, waardoor de affaire was uitgekomen. En gelukkig maar, anders waren wij verstoken geweest van deze restaurantscène, die zeer de moeite waard is.
Afsluiter van de avond is een fragment uit Bontenakels Schaduw en Vuur, spelend in 1997. Max, zijn jongere broer Leon, van 22, en Nora trekken op dat moment per auto door de bergen in het hoge noorden van Europa: op 71 graden noorderbreedte. Leon is een vertwijfelde jongeman en wordt daarbovenop door Max bespot om zijn schrijfambities, terwijl het drietal langs de grootste kloof van Europa rijdt. Daar hopen ze onder andere het noorderlicht te kunnen aanschouwen. Deze scène is verhalender dan het fragment dat Van Mierlo had voorgelezen. Het kent een mooie balans tussen actie en dialoog. Ook valt de feilloze stijl opnieuw op.
Een dubbele boekvoorstelling: dat blijkt helemaal zo’n slecht idee nog niet. ‘Van Mierlo en Bontenakel’: het bekt zelfs lekker. Waarschijnlijk droeg het contrast in stijlen in behoorlijke mate bij aan de charme van deze literaire avond. Dit naast het goede niveau van de voorgelezen fragmenten en het onderhoudende Vonnegutspel in het midden. Ook de metaliteraire informatie was boeiend. Nu rest ons alleen nog de romans. |