Vaders die rouwen

Vrijdagavond stelde de onvolprezen Carmien Michels haar nieuwe verhalenbundel voor in bibliotheek Permeke. Ze nodigde collega’s Eli Elise Hoopman, Gaea Schoeters en ondergetekende uit om een brief aan een van de personages te schrijven en op het podium te brengen. Prisca Agnes Nishimwe overtuigde tussen de bedrijven door met doorleefde songs.
Was je een van de onfortuinlijken die er niet bij kon zijn? Hier kan je mijn bijdrage lezen. Ik draaide de opdracht om en schreef een brief áls hoofdpersonage aan de schrijfster. De brief van Gaea lees je
hier
De verhalenbundel vind je in je buurtboekhandel of misschien wel als pakje onder de kerstboom.

Beste schrijfster,
Dag Carmien,

Mijn naam is Ludo. Mijn achternaam doet er niet toe. Eigenlijk hoef ik me niet eens voor te stellen. Als hoofdpersonage uit een van je verhalen, ken je me beter dan ik mezelf ken.

Excuses bij voorbaat voor deze krakkemikkige woorden. Ik ben het niet gewend om brieven te schrijven. Dat laat ik liever over aan schrijvers als jij, mensen die daar verstand van hebben. Het enige wat ik in mijn leven geschreven heb, zijn afwezigheidsbriefjes voor de school van mijn dochter. Daar hebben sommige schrijvers dan weer geen verstand van.

Ken je de Amerikaan E.L. Doctorow? Je voert me in je verhaal op als gewezen lezer. Ik kén hem dus wel een beetje. Goeie auteur, die Doctorow, maar hij suckt in het schrijven van afwezigheidsbriefjes.
Excuses voor het woord ‘suckt’ by the way. Dat heb ik opgepikt van mijn werkmakker Meddur. Hij gebruikt de hele tijd van die woorden. Woorden als ‘sucken’, woorden als ‘by the way’.
Die man is zijn dochtertje onlangs kwijtgeraakt, Meddur, zijn vrouw is te vroeg bevallen. Ze hadden nochtans grootse plannen met hun kindje. Wilden haar leren paardrijden, de kust van Split met haar afreizen, quatre-mains laten spelen met haar broertje.
Je maakt het je personages niet gemakkelijk, Carmien.

Maar Doctorow dus. Eerst begon hij zijn briefje met ‘My daughter Caroline’ maar die woorden schrapte hij meteen omdat ze op school natuurlijk wisten wie zijn dochter was. Daarna ging hij de formele toer op. Ook dat moest eruit. Kladje stapelde zich op kladje, zijn dochter werd nerveuzer met de minuut, en daar kwam de schoolbus de straat al ingedraaid. Uiteindelijk krabbelde zijn vrouw haastig iets op papier om haar echtgenoot een halt toe te roepen bij het schrijven van… het volmaakte afscheidsbriefje.

De dag nadien, signerend in de al even onvolprezen Buchbar

Zoiets is míj nooit overkomen. Ik heb lang geleden al geleerd dat het leven anders in elkaar zit, niet volmaakt zoals Doctorow het wilde, of tot in de puntjes gepland zoals bij Meddur. Slechts één keer in mijn leven ben ik in de buurt van perfectie gekomen, en dat was toen Maria Callas in het Amsterdams Concertgebouw afscheid nam van haar publiek. Daar zat ik, als zesjarige tussen mijn ouders in, mijn billen samengeknepen van de spanning, de ene traan na de andere uit mijn ogen vegend, luisterend en kijkend naar die godsvolmaakte Griekse op het podium.
Ik dwaal af.

Ik heb in mijn leven dus veel afwezigheidsbriefjes voor de school van mijn enige kind geschreven, de meeste zo rond de periode dat mijn vrouw en ik uit elkaar gingen. Soms begon ik dat briefje ook met ‘Mijn dochter Felicity’.
Ik hoop uit de grond van mijn hart dat de lezer het nodige begrip voor haar zal opbrengen. Mijn dochter heeft geen makkelijk leven gehad.
Ja, ze hééft me uit mijn eigen huis verbannen, dat is waar. Er was die bijna-fatale re-enactment van het sprookje van prinses Ovaria. Er waren de klappen. Maar was ik het niet gewend om klappen te krijgen? Denk aan de kwestie met mijn been. Denk aan de gaatjes die mijn vader met zijn Willem II-sigaren in mijn rug brandde.
Je schuwt het geweld niet, Carmien.

Je zet me in de boksring en laat me mijn vaderlijke hart als een schild voor mijn borst dragen. Daar heb je volkomen gelijk in. Per slot van rekening heeft mijn dochter even goed moeten incasseren. We hebben haar in de steek gelaten, mijn vrouw en ik.  Ik, die haar na de echtscheiding achterliet en me vervolgens ging verstoppen achter de wankele pilaren van mijn eigen onvermogen. Haar moeder die haar tijdens de scheiding als pasmunt inzette, en haar jaren nadien op straat gooide.

Maar ik denk vooral terug aan de mooie momenten. Aan die eerste dagen, en hoe haar kleine lijfje op mijn arm lag terwijl ik haar flesvoeding gaf. Aan onze kampeertrip bij Villers-Sainte-Gertrude en hoe ik haar een vuurtje leerde aansteken met berkenschors.
Dat ze later mijn kleren, mijn diploma’s en de oude liefdesbrieven van mijn ex-vrouw op het barbecuestel zou opfikken, dát kon ik natuurlijk niet voorzien.

Ik ben blij dat je me niet naar de politie hebt laten bellen of zo. Voor je het weet, wordt een mens platgedrukt tussen de malle-molenstenen van Justitie. Voor je het weet, komt een mens op televisie. Bij die kwaaie van De Afspraak, of in een reportagereeks van Annemie Struyf. Niets tegen Annemie Struyf, maar die mevrouw gaat altijd vóór haar onderwerpen staan.

Tijdens mijn verblijf in het kippenhok van de buurvrouw heb ik eens rondgevraagd hoe het zat bij de anderen. Hugo praatte heel tevreden over de geur die in de haren van zijn kleinkinderen ligt opgeslagen. Hannibal en Bowie begrepen de vraag niet en vertelden me allerhande dingen over winterharde Karabachpaarden en varkensdarmen in de gootsteen, over een in moederkoek muterende zon en de geur van bergamot in een zaal vol chic volk.
Je bent een gulzig schrijver, Carmien.

Maar je hebt je personages lief, stuk voor stuk. Je hebt mij zelfs lief. Je schreef een heel passend slotakkoord. Toegegeven, zelf had ik me liever op een andere plek zien eindigen – ergens in de buurt van Maria Callas of zo – maar je zal mij niet horen klagen. Beter dan wie ook weet jij dat ik niet zo in elkaar zit.

Un ouvrage n’est jamais achevé, mais abandonné. Paul Valéry zei het in 1933. Je laat ons achter nu, opdat de lezer met ons kan kennismaken. Jammer dat de scholen gaan sluiten de week voor de kerstvakantie. Naar verluidt doen ze in die week namelijk niets anders dan feestjes bouwen en boeken voorlezen, en Vaders die rouwen laat zich natuurlijk prima voorlezen.
Nu we het toch over de minister van Cultuur hebben, misschien moet je hem het boek maar cadeau doen. Zodat het van hand tot hand kan gaan in senaatszalen en op kabinetten. Zodat ze daar in het pluche kunnen lezen over hoe Bowie haar arm uitstrekt om te voorkomen dat Hannibal naar voren vliegt wanneer ze vol op de rem gaat staan.

Zodat ze gaan beseffen met hoeveel liefde een schrijfster haar personages kan omringen.

Uw toegenegen protagonist,

Ludo

De Berenrug genomineerd

maak kennis met de genomineerden en met De Berenrug in het bijzonder

Naar jaarlijkse gewoonte selecteerde Confituur – en Confituur is het kleurrijk verbond van onafhankelijke boekhandels – een shortlist van vijf boeken die, en ik citeer: “een opvallende, verrassende, vernieuwende of verfrissende bijdrage leverden aan het literaire landschap en waarvan de boekhandelaars vinden dat ze wat meer in de schijnwerpers mogen staan”.

Er zijn vijf genomineerden voor de Confituur Boekhandelsprijs:
Bult – Marieke de Maré
De ontdekking van Urk – Matthias M.R. Declercq
De Nieuwe Rivier – Eva Meijer
Trofee – Gaea Schoeters

De vijfde is… jawel. En dit is wat Jan van de Genkse boekhandel Malpertuis erover te zeggen heeft:


De Berenrug is een wat donker, spannend en fascinerend historisch boek waarin twee gestrande IJslandvaarders centraal staan. Het sterke en beklijvende verhaal zit vol intrigerende, bijna gedetermineerde personages die op het eiland gevangen zitten, zoals Ellie, waarmee je automatisch gaat sympathiseren en die je een mooie toekomst toewenst. Of die er komt?

Enfin, vermits jullie hem allemaal gelezen hebben, weten jullie dat allemaal al. Wat ik nog kwijt wilde, is dit: naast de juryprijs, gekozen door de Confituurboekhandels, is er ook een publieksprijs. Van 27 februari tot 27 maart kan je het stemformulier met je favoriete titel op de shortlist binnenbrengen. Hiermee steun je niet alleen je favoriete schrijver, maar kan je ook een boekenbon van 25 euro winnen.

Het is maar dat je het weet.

Op zoek naar een Confituur-boekhandel in jouw buurt?
Je vindt een overzicht op deze pagina.

Wie een put graaft voor een ander, is schrijver – een VERZiNcolumn

Met dank aan de postbode, die zich in deze wankele tijden onverdroten op pad begeeft, vindt u de nieuwe VERZiN deze week in uw postbus. Waarin Gaea Schoeters over haar schrijverschap vertelt, Lotte Dodion over Studio Haiku en uzelf getrakteerd wordt op een stevig dossier over schrijvers en activisme, een dossier waarin PEN Vlaanderen niet mag ontbreken. In maart nam ik na zeven jaar dienst afscheid van het PEN-bestuur – laat dit artikel dan maar een gepast afscheidsgeschenk wezen.
Gewoontegetrouw vindt u hier een column van weleer. Deze komt uit het zomernummer van 2018, waarin een dossier over de grenzen van fictie.

Als kind was ik bepaald afgunstig op de hoofdrolspelers uit De Vijf, de boekenreeks van de Britse Enid Blyton. Eender waar die rotkinderen een spade in de grond staken, ze stootten gegarandeerd op een fabelachtige piratenschat. Terwijl ik jaloers zat te wezen, bleek er over het Kanaal een échte schattenjacht aan de gang.

Toen kunstschilder Kit Williams in 1976 benaderd werd om een kinderboek te maken, toonde hij aanvankelijk weinig enthousiasme. Waarom tijd en energie stoppen in een prentenboek dat toch maar achteloos zou worden doorbladerd? Hoe ervoor zorgen dat zijn werk de aandacht kreeg die het verdiende? Zijn oplossing: door de wereld van de fictie door te laten sijpelen in de echte wereld en er een puzzelboek van te maken! De zestien prenten die Williams bij elkaar schilderde, vertelden niet enkel het verhaal van de haas Jack en zijn schat, ze bevatten ook kostbare aanwijzingen. Want ergens op het Engelse platteland had de schrijver een 18-karaats, gouden amulet begraven.

Masquerade verscheen in 1979 en werd een instant-bestseller. Honderdduizenden lezers bestudeerden het prentenboek op zoek naar aanwijzingen. Drie jaar lang ontving Williams stapels en stapels brieven van schattenjagers die meenden de code gekraakt te hebben. In 1982 werd de schrijver eindelijk uit zijn lijden verlost. Ene Ken Thomas had de locatie achterhaald, was in zijn Vauxhall gesprongen, naar het stadje Ampthill gekard, en had er dat 18-karaats gouden, amulet opgedolven. Eind goed, al goed.

Of toch niet. Want zes jaar na de feiten kwam een krant erachter dat Ken Thomas helemaal niet bestond en een pseudoniem was voor een zakenrelatie van Williams’ ex-vriendin. Toen alles nog koek en ei was, placht Williams zijn ex immers op amoureuze tochtjes naar Ampthill te vergasten, en het meisje had de potentiële locatie aan de niet-Ken Thomas verklapt. Die ging terstond met een metaaldetector aan de slag. Clou van het verhaal: de schat bleek geenszins gevonden door iemand die het boek gelezen, laat staan bestudeerd had.

Kit Williams vond op zijn eentje het armchair treasure hunting uit om ervoor te zorgen dat zijn kinderboekenprenten de aandacht kregen die ze verdienden. Met succes. Alleen. Alles wat je online over Masquerade vindt, gaat over de schattenjacht en het bedrog, geen gebenedijd woord over de kwaliteit van het boek.

Een mens zou zich kunnen afvragen of de schrijver dan werkelijk in zijn opzet geslaagd is.

Social media & sharing icons powered by UltimatelySocial
Facebook
Instagram