Met dank aan de postbode, die zich in deze wankele tijden onverdroten op pad begeeft, vindt u de nieuwe VERZiN deze week in uw postbus. Waarin Gaea Schoeters over haar schrijverschap vertelt, Lotte Dodion over Studio Haiku en uzelf getrakteerd wordt op een stevig dossier over schrijvers en activisme, een dossier waarin PEN Vlaanderen niet mag ontbreken. In maart nam ik na zeven jaar dienst afscheid van het PEN-bestuur – laat dit artikel dan maar een gepast afscheidsgeschenk wezen.
Gewoontegetrouw vindt u hier een column van weleer. Deze komt uit het zomernummer van 2018, waarin een dossier over de grenzen van fictie.
Als kind was ik bepaald afgunstig op de hoofdrolspelers uit De Vijf, de boekenreeks van de Britse Enid Blyton. Eender waar die rotkinderen een spade in de grond staken, ze stootten gegarandeerd op een fabelachtige piratenschat. Terwijl ik jaloers zat te wezen, bleek er over het Kanaal een échte schattenjacht aan de gang.
Toen kunstschilder Kit Williams in 1976 benaderd werd om een kinderboek te maken, toonde hij aanvankelijk weinig enthousiasme. Waarom tijd en energie stoppen in een prentenboek dat toch maar achteloos zou worden doorbladerd? Hoe ervoor zorgen dat zijn werk de aandacht kreeg die het verdiende? Zijn oplossing: door de wereld van de fictie door te laten sijpelen in de echte wereld en er een puzzelboek van te maken! De zestien prenten die Williams bij elkaar schilderde, vertelden niet enkel het verhaal van de haas Jack en zijn schat, ze bevatten ook kostbare aanwijzingen. Want ergens op het Engelse platteland had de schrijver een 18-karaats, gouden amulet begraven.
Masquerade verscheen in 1979 en werd een instant-bestseller. Honderdduizenden lezers bestudeerden het prentenboek op zoek naar aanwijzingen. Drie jaar lang ontving Williams stapels en stapels brieven van schattenjagers die meenden de code gekraakt te hebben. In 1982 werd de schrijver eindelijk uit zijn lijden verlost. Ene Ken Thomas had de locatie achterhaald, was in zijn Vauxhall gesprongen, naar het stadje Ampthill gekard, en had er dat 18-karaats gouden, amulet opgedolven. Eind goed, al goed.
Of toch niet. Want zes jaar na de feiten kwam een krant erachter dat Ken Thomas helemaal niet bestond en een pseudoniem was voor een zakenrelatie van Williams’ ex-vriendin. Toen alles nog koek en ei was, placht Williams zijn ex immers op amoureuze tochtjes naar Ampthill te vergasten, en het meisje had de potentiële locatie aan de niet-Ken Thomas verklapt. Die ging terstond met een metaaldetector aan de slag. Clou van het verhaal: de schat bleek geenszins gevonden door iemand die het boek gelezen, laat staan bestudeerd had.
Kit Williams vond op zijn eentje het armchair treasure hunting uit om ervoor te zorgen dat zijn kinderboekenprenten de aandacht kregen die ze verdienden. Met succes. Alleen. Alles wat je online over Masquerade vindt, gaat over de schattenjacht en het bedrog, geen gebenedijd woord over de kwaliteit van het boek.
Een mens zou zich kunnen afvragen of de schrijver dan werkelijk in zijn opzet geslaagd is.