zondag 23 februari
De verjaardag van mijn petekindje gevierd. Langs een skype-venster. Hij is vijf geworden. Ik had het Happy Birthday-liedje in het Chinees geoefend om hem te verrassen. Helaas, er moesten cadeautjes uitgepakt worden en dies meer, en dan is de vertelnonkel even quantité negligeable. Niet erg. Ik zag een genietend petekindje op zijn knietjes, aandachtig kijkend of zijn papa de racebaan wel op de correcte manier in elkaar stak.
maandag 24 februari
Een holdag. Om vijf na acht ‘s ochtends nog op kantoor, om vijf na twaalf op de trappers, om vijf na half één op de Amsterdammer, in fijn gezelschap – collega’s Annemarie Estor en Lies Van Gasse reisden mee.
Uitgeverij Wereldbibliotheek is gefuseerd met uitgeverij Nieuw-Amsterdam en daar hoorden borrelnootjes, bier en een woordje uitleg bij. De opkomst was talrijk en de fondsauteurs verzamelden zich in enclaves tussen de verhuisdozen en boekentorens. Ik zag er SchrijversAcademie-klasgenote-van-weleer Femke Ponsioen terug, wisselde debutantenervaringen uit met Joy-auteur Patrick Bassant, luisterde naar de ‘Komt een vrouw bij de dokter’-mop van uitgever Koen, en ondervond dat ook Wereldbibliotheekschrijvers een mening over schoenenmode hebben.
We haalden nipt onze laatste trein.
Kanttekening: voor de laatste rit Amsterdam-Roosendaal-Antwerpen moet je om halfnegen al in Amsterdam-Centraal staan, anders haal je het niet.
dinsdag 25 februari
De laatste Paul Auster uitgelezen en hij valt tegen. De ene helft van Bericht vanuit het innerlijk bestaat uit foto’s, de andere uit de samenvatting van twee films. Daar zijn andere media voor, mijnheer Auster. Ik had beter Winterlogboek herlezen.
Kanttekening: terwijl in zijn fictie het toeval een prominente rol speelt, lijkt zijn levensloop geheel en al gedetermineerd door zijn resolute keuze voor het schrijverschap.
Woensdag 26 februari
Voor het eerst in mijn leven Perzisch gegeten. Het heeft gesmaakt. Van de weeromstuit wel geëindigd met Belgisch bier in bruine oerkroeg De Kat.
Donderdag 27 februari
Elke keer de nakende Oscaruitreiking ter sprake komt, zie je Veerle Baetens in haar bikini over die motorkap kruipen.
Vrijdag 28 februari
Mijn laatste vrijdag op kantoor. Vanaf volgende week werk ik deeltijds en vind je mij elke vrijdag achter mijn schrijftafel in plaats van op kantoor terug. Een scharnierpunt. Tenminste, toch voor mij.
Definieer kantoor, mijnheer Bontenakel! Herinnert u zich het werkhok van Jomme Dockx? Vervang zijn klassement door een bureau en denk de stofjas weg en je komt in mijn kantoor uit. Jawel, even groot, zonder foto van den Adelbert evenwel.
Definieer schrijftafel! Simpel, de tafel in het midden van mijn living. Want eten doet een mens toch gewoon in de keuken.
Ik beken, ik kies slechts deeltijds voor het schrijverschap en een schrijver hoort volgens het draaiboek als een compromisloze Diogenesfiguur te leven van de letteren, de koffie, de nicotine en de whisky. Ik besef, mocht het hem ter ore zou komen, dan zou J.M.H. Berckmans zou uit zijn graf verrijzen om me op mijn gezicht te kloppen. Ik spreek niettemin van een kantelpunt. Stuur me gerust een wenskaart.
Zaterdag 1 maart
Terwijl ik dit stukje schrijf, luister ik naar Blinking Lights and Other Revelations van Eels. Zanger Mark E. Everett (zie foto) heeft een hoop miserie meegemaakt in zijn leven en in plaats van naar de fles, de naald of het pistool te grijpen, heeft hij platen gemaakt – stuk voor stuk mooie, ontroerende, geestige, te koesteren platen. Eels-songs zijn het perfecte antidotum tegen de misantropie, en een wereld waarin iedereen naar Eels luistert, is een wereld zonder het fenomeen ‘forumvlaming’.