De eerste VERZiN van 2020 biedt naast een interview met Colson ‘De ondergrondse spoorweg’ Whitehead een waslijst aan Vlaamse auteurs die vertellen hoe ze in hun werk omgaan met emotie en complexe personages. En terwijl ik in het papieren tijdschrift vertel over een ontmoeting met een uitgetelde lezeres, kan u hier een column uit de oude doos lezen. Voor alle duidelijkheid: toen ik Het boek is beter schreef was er nog geen sprake van de gelijknamige – indrukwekkende – HBO-reeks.
Voor fans is het de Citizen Kane van de stripverhalen, voor Time Magazine een van de honderd beste Engelstalige romans, voor literatoren een intertekstuele speeltuin. Ik heb het over Watchmen van de anarchistische Britse schrijver Alan Moore. De premisse van deze graphic novel? Een ‘wat als’-vraag. Wat als er plots een superheld opduikt? Wat voor een impact heeft zijn komst op de wereld? Hoe wordt de geschiedenis van die wereld herschreven? Moore laat zijn gemaskerde wrekers opduiken in de crisisjaren dertig. In zijn revisionistische kroniek winnen de VS de oorlog in Vietnam, wordt Nixon nooit afgezet, vallen de Sovjets met vertraging Afghanistan binnen en lijkt een nucleaire oorlog onafwendbaar in 1985.
‘Quid custodiet ipsos custodes?’ vraagt Juvenalis zich af in Satire VI. ‘Who watches the watchmen?’ Het citaat, dat te pas en te onpas als grafitti opduikt in het boek, kwam via een omweg bij Moore terecht – hij haalde het uit een rapport van de onderzoekscommissie die in volle wapenwedloop het Iran Contra-schandaal onderzocht. Romeinse dichters, corruptie en de koude oorlog. En dan zijn we nog niet eens voorbij de titelpagina.
Intertekstualiteit. Elk hoofdstuk van Watchmen begint met een citaat. Songteksten van Elvis Costello en Bob Dylan, bijbelverzen uit het boek Genesis en Job, regels uit het werk van Nietzsche, Jung, Einstein – niemand ontsnapt aan Moores alziende plunderaarsoog.
Intertekstualiteit. Moore laat geen bestaande superhelden in zijn universum toe, al is elke protagonist in Watchmen wel een vette knipoog naar een kostuumheld uit de DC- of Marvelstal, zij het dan één die met beide benen in de kleiige realiteit staat. Zo is Nite Owl niet alleen maar Moores Batman, zonder masker is deze Dark Knight een buikige twijfelaar met impotentieproblemen. The Comedian is de schurkenversie van Captain America: een amorele cynicus die met sardonisch genoegen de smerige karweitjes van Uncle Sam opknapt. En Dr. Manhattan is in al zijn almacht niet enkel Supermans smurfblauwe (en spiernaakte) tegenhanger, maar evengoed een allegorie voor hoe atoomsplitsing machtsblokken deed ontstaan.
Intertekstualiteit kan een verhaal naar een hoger niveau tillen, en Alan Moore toont hoe het moet. Jammer genoeg had regisseur Zack Snyder die boodschap niet begrepen toen hij de graphic novel verfilmde. Zijn Watchmen is een slaafse reproductie van het boek, plaatje voor plaatje, CGI-laagje op CGI-laagje. Toegevoegde waarde nihil. Een oogverblindende maar lege doos van 130 miljoen dollar.
U raadt het al: het boek is beter.