Deze column las u reeds in het zomernummer van
het tijdschrift VERZiN (juli-aug-sept ’14)
– ja, ik weet het, da’s al even geleden maar u kent
mijn problematiek intussen uit een vorig bericht.
Over het hoofd gezien? Ha, lees hem dan hier.
Kerkvaders hebben het niet gemakkelijk. Hun handboek kan dan wel uitstekende verkoopcijfers voorleggen maar hun vacatures raken niet meer ingevuld en hun voorstellingen trekken weinig tot geen volk. Zonder roepingen geen personeel om kansels en kloostercellen mee te vullen, zonder parochianen geen eucharistie. Het is godgeklaagd maar de man in de straat vertikt het al een poos om zijn geloof te praktiseren. Enkel voor trouwpartijen, dopen en begrafenissen wil hij nog wel ’s een keertje ter communie gaan.
Of paus Franciscus I het tij zal kunnen keren, valt af te wachten. Gelovigen dragen hem misschien op handen maar de oude krokodillen van de Romeinse curie lusten hem en zijn hervormingsdrang intussen rauw.
Dichters hebben het evenmin gemakkelijk. Eerst dienden ze af te rekenen met die vermaledijde Coda-erfenis uit de jaren tachtig. Veertigplussers herinneren zich vast nog wel het programma waarmee de BRT haar televisieavond afsloot. De premisse: man in coltrui neemt plaats in kuipzetel, steekt sigaret op, nipt van glas wijn, kijkt boos in camera en leest voor. Door de culturele centra en achterafzaaltjes te verlaten en de straat op te trekken, maakten dichters komaf met dat imago. Sterker nog, net als de Panini-sticker, de moestuin en de koffiebar heeft de dichter anno 2014 een hipsterstatus verworven. Sonnetten verschijnen op gevels, trams en Boerentorens, verzen worden geslamd, gerapt en op muziek gezet, dichters meten zich een lelieblank-scharlakenrood alter ego aan en fluisteren hun zinnelijke zinnen vanachter een Venetiaans masker.
Het is dan ook godgeklaagd dat hun bundels vaak winkeldochters worden. De man in de straat mag in het Felixpakhuis dan graag naar een met slow motionbeelden en elektroklanken opgeluisterde gedichtencyclus komen luisteren, hij vertikt het om zich achteraf een gedrukte en ingebonden versie van diezelfde cyclus aan te schaffen. Enkel als hij een trouwmisboekje, geboortekaartje of rouwbrief ter hand neemt, wil hij nog wel ’s een keertje een gedicht lezen.
Kerkvaders en dichters voeren dus dezelfde strijd, zij het in omgekeerd evenredige zin. Hoog tijd om de krachten te bundelen. Hoog tijd dat onze aannemers in de letteren rond de tafel gaan zitten met de Vaticaanse aannemer in geloofsbelijdenissen. Praten over hoe er in den beginne het woord was, ideeën uitwisselen, plannen smeden. Kortom, tijd voor een rondje literair en evangelisch verantwoorde problem solving.
_______
In VERZiN vind je interviews met bekende en minder bekende schrijvers, info over literaire tijdschriften, schrijfcursussen, recensies, en columns van de hand van deze ouwe jongen. Meer info vind je hier.