(Geen) lezer – afscheid van VERZIN

De nieuwe VERZIN gaat in gesprek met – onder meer – Dominique De Groen, Femke Vindevogel, Anne Provoost, Dirk Van Boxem, Elvis Peeters en Caro Van Thuyne, en brengt een dossier over de kritische lezer. Net als vorige keer breek ik met de traditie en publiceer de tekst dadelijk. Waarom? Omdat ik hier en nu afscheid neem van VERZIN. In 2006 mocht ik mijn allereerste column schrijven voor het allereerste nummer. Ik heb het blad van naam weten veranderen, zien evolueren en groeien, en was er zelfs even de hoofdredacteur van. Maar het is mooi geweest. Tijd voor een nieuwe pen. De mijne gaat even wat anders doen.

November 2021

Je reist af naar boekhandel Paard van Troje. Je luistert naar het eilandverhaal van Tamsin Calidas en koopt na afloop meteen haar boek. Nadien strijk je met je compagnon de route in café Den Turk neer. Ze vertelt over een vriend van haar die schrijfambities koestert. Ze was ingegaan op diens vraag om zijn manuscript te lezen. En ze had haar huiswerk gemaakt. Tijdens een uitgebreide feedbacksessie legde ze de pijnpunten bloot en gaf hem een literatuurlijstje mee. De boodschap kwam niet aan. Omdat hij niet hoorde wat elke auteur hoopt te horen tijdens een feedbacksessie, namelijk dat zijn manuscript een meesterwerk-in-de-dop is. Maar ook, en ga er gerust even voor zitten, omdat hij niet lás. Je verslikt je in je Orval. En je deelt haar mening: met die jongen wordt het nooit wat.

Schrijvers die verkondigen geen lezer te zijn – loop er in een wijde boog omheen.

Land van Herve

Oktober 2021

Met vrienden naar het Land van Herve. Een week van wandelingen, verbale steekspelletjes en uitgesponnen, middernachtelijke gesprekken. Gaan mee: partners, kinderen en hun Nerfpistolen, bordspellen, boeken. Je ziet twee van je eigen romans opduiken. Sommige van je vrienden – niet allemaal – zijn immers lezers en aan een inhaaloperatie bezig. Een van de tienerkinderen heeft een vriendin meegenomen en legt haar op dag één uit wie juist wie is. Je hoort je naam vallen. Je ziet hoe de nieuwkomer je roman ter hand neemt en de achterflap leest, en slaat haar aandachtig gade. Eventjes gaat de hond met je aandacht lopen, eventjes maar. Als je weer opkijkt, ligt het boek aan de kant. De nieuwkomer blijkt geen lezer. Er gaat een steekje door je hart.

Juli 2021

Je pakt proper wasgoed, boeken en schrijfspullen in, neemt de trein naar een verre plek in Vlaamse velden en wordt rondgeleid in je tijdelijke schrijfonderkomen. Je gooit je rugzak in een hoek, strijkt aan de keukentafel neer en klapt je laptop open. Met zicht op de ruitertoren werk je verder aan de eerste versie van wat je zesde roman zal worden. Een week en twee hoofdstukken later besluit je om alles wat je de voorbije drie maanden geschreven hebt bij het papier te zetten.

Net als elke andere doorsnee auteur ben je tijdens de revisie zo’n beetje als de Hartenkoningin uit Alice in Wonderland – als de hoofdstukken tekortschieten, is het off with their heads.

You Crazy Diamond

De nieuwe VERZIN opent met Tom Naegels en zijn zopas verschenen migratiegeschiedenis. Caro Van Thuyne, Carmien Michels, Catherine Verguts en Peter Verhelst vertellen over hun rouwproza, Christine Van den Hove over Het huwelijk, haar tweede roman die begin 2022 bij mijn uitgever verschijnt.

Dit keer breek ik met de traditie: geen column uit de oude doos dit keer, wel de nieuwe, uit het nieuwe nummer. Omdat het met Portugal te maken heeft, waar ik net van terug ben. Omdat het met Joost te maken heeft. Een stukje rouwproza van eigen hand, zeg maar.

Mei 2019 had een feestmaand moeten worden. Maandenlang doorgeschreven aan een nieuwe versie van De Berenrug. Lange dagen gemaakt, lange nachten ook. Tot ik klaar was om het boek in de steek te laten en het manuscript naar mijn uitgever vertrok. De riem eraf. Tijd om het leven weer binnen te laten. De gedachte was nog niet koud of het nieuws liep binnen. Ze hadden je gevonden. Net 47 geworden bleek je hart een maatje te groot.

Hoe weinig grip een mens heeft op zijn ondermaanse bestaan.

We waren achttien toen we kennismaakten. Je had een gesteven jeansbroek met aangenaaide sneakers aan het plafond van je slaapkamer hangen zodat het leek of er iemand dwars door het dak was gevallen. Op fuiven en jeugdhuizen morsten we bier op onze houthakkershemden terwijl we als idioten rondsprongen op de loud-quiet-loud van de Pixies. Aan de toog beleden we onze liefde voor de strips van Frank Pé en Marvano en voor alle vrouwen die we niet konden krijgen. Met een hoop vrienden huurden we een chalet en raakten er ingesneeuwd. We maakten middernachtelijke wandelingen in de Ardense heuvels en gleden om ter verst over de ingeklonken sneeuw.

Toen we afstudeerden, reden we met ons drieën in jouw Fiatje naar Portugal. Je bagage was een wasmand vol kleren op de achterbank. We kwamen terecht in een kustplaatsje nabij Porto en wilden er niet meer weg. De onstuimige brekers van de Atlantische Oceaan maalden niet om drie Belgen en smeten ons met een doodsmak op het strand. Onderweg naar huis – ergens midden in de Pyreneeën – moest ik het stuurwiel vasthouden terwijl jij het dashboard open schroefde om een losgeraakt stroomkabeltje te repareren.

Je trouwde, kreeg twee kinderen, scheidde. Terwijl ik mijn boeken schreef, ging jij resoluut voor het vaderschap. We zagen elkaar niet langer wekelijks maar maandelijks en op de duur halfjaarlijks, maar bij elke ontmoeting zetten we het gesprek verder waar we het vorige keer hadden neergelegd. Tot het leven voor ons geen nieuwe gesprekken meer in petto had.

Veel volk op je uitvaart, veel persoonlijke getuigenissen, veel Pink Floyd. Ik luisterde en keek en was lange tijd sprakeloos. Taal wil schrijvers in de rouw wel eens in de steek laten. Nu, twee jaar later, bereid ik een nieuwe reis naar Portugal voor. Ons favoriete kuststadje staat op het programma. Benieuwd of de oceaan me zal herkennen nu jij er niet meer bij bent.

Social media & sharing icons powered by UltimatelySocial
Facebook
Instagram