maandag 10 november
Halftien, in het portaal van de Sint-Rochuskerk in Deurne. Een koude wind blies de stank en het lawaai van een manoeuvrerende vuilniswagen in mijn gezicht. Het ergerde me. Het voelde aan als een gebrek aan respect. Vandaag hoorde hier geen verkeer. Vandaag hoorde hier ook geen ergernis. Enkele dagen geleden stierf een echtgenote, een moeder en een grootmoeder en vandaag namen we afscheid. De familie leek wel van glas toen ze de kerk betrad. Ik sloot aan, boog met hen het hoofd en hoorde hun stemmen breken op de plavuizen. ’s Avond meende ik een nieuwe bladzijde te hebben omgeslagen. Voorbij de veertig nu. De bruiloften waren bijna allemaal opgebruikt en de geboortekaartjes zouden langzaam aan plaatsmaken voor doodsbrieven. Ik huiverde bij die gedachte. Maar ik huiverde niet genoeg. Toen wist ik immers nog niet dat er vandaag nog iemand was heengegaan.
donderdag 13 november
Vanuit het verre Shanghai berichtte mijn zuster me in een mailtje over haar week. Ze meldde me dat haar zoontje besloten had dat zijn nonkel Dimitri toch wel lief was. Een wereld met petekindjes is zoveel plezanter. Diezelfde dag liet Dirk Leyman zich positief uit over de invalshoek van de volgende VERZiN-column.
Twee complimentjes in één dag. Daar knapt een mens van op.
vrijdag 14 november
Om en bij de tweehonderd stuks waren het, tweehonderd ballonnen die door de wind op sleeptouw werden genomen, helemaal naar janneke maan en terug. Iedereen hield het klasje in de gaten toen we ze loslieten. Dertig kleuters die naar de ballonnen keken en joelden en sprongen en de hunne nawezen, kleine vingertjes prikkend uit te lange mouwen. Vijf jaar waren ze. Dat is te vroeg, veel te vroeg om afscheid te moeten nemen van een klasgenootje. Twee maand na zijn vijfde verjaardag zagen de dokters de tumor in zijn hoofdje. Toen was het al te laat. Zondagavond is hij ingeslapen in de armen van zijn moeder en niet meer wakker geworden. Dat hij met zijn Sinterklaasbrief bezig was, vertelde mijn collega. Dat hij prentjes uit speelgoedfolders geknipt had zodat de sint zou weten wat hij zou moeten brengen de zesde december.
Rillend op het grasveldje voor het crematorium zagen we de ballonnen in de wolken verdwijnen. We waren sprakeloos.
zaterdag 15 november
Dag van de gevangen schrijver is het vandaag en dan is PEN Vlaanderen in de weer. Vandaag lieten we gastauteurs aan het woord. Dichters Fatena Al-Gorrah bracht verzen over vier Palestijnse kinderen die hun uitje naar het strand met de dood moesten bekopen, Kaptue Frotso slamde over Darfoer, de zeventienjarige Nozizwe Dube bracht een bezielende speech, PEN-flatgast Tade Ipadeola waarschuwde toeristen dat het risico te verdrinken in de Sahara groter is dan er van dorst om te komen.
De letterenkaravaan streek eerst neer in de Antwerpse Groene Waterman om vervolgens door te reizen naar het West-Vlaamse Tielt, waar theaterhuis Malpertuis onze gastheer was. Op de terugweg luisterden Joke Van Leeuwen en ik naar het Arabisch van Fatena Al-Gorrah en haar vertaalster (en dichteres) Nisrine Mbarki. Ze giechelden als schoolmeisjes op de achterbank.
dinsdag 18 november
Waargebeurde verhalen uit de mannenkleedkamer van een yogaschool. Een turner op een trampoline maakte een zware val. Hij merkte dat er iets ernstigs mis was, greep naar zijn hoofd en voelde dat het zwaar in zijn handen lag, alsof hij een emmer water vast hield. Bleek dat zijn nekwervels naar voren geschoven waren. Had hij niet naar zijn hoofd gegrepen dan had hij het niet meer kunnen navertellen. Ik noteer alvast: blijf ver weg van de trampoline.
donderdag 20 november
Op bezoek in het Letterenhuis. Nog geen eervolle vermelding van deze schrijver op de tijdslijn – daar is het nog wat vroeg voor. Wel ontdek ik mijn naam op het exemplaar van het tijdschrift Gierik dat in een lade van de tijdlijn onder glas ligt. Zonder het zelf te beseffen ben ik dus toch al een museumstuk geworden.