De nieuwe Verzin ligt intussen op menig terrastafeltje en tuinzetel, en als trouwe fan hebt u de column natuurlijk het eerst gelezen en daarbij het vermaledijde werk van de zetduivel gespot. Inderdaad, in de allerlaatste regel diende een mens zich af te vragen of de schrijver in zijn “opzet” geslaagd was, en niet in zijn “opleg”. De schrijver in kwestie was immers niet aan het scheiden, diende zijn echtelijke woning niet in te kopen en had dus geen opleg van doen.
Naar goede gewoonte zet ik een column uit de oude doos op deze site. Deze komt uit de zomer-Verzin van 2016 met – jawel – columnschrijven als thema.
Ze waren van hetzelfde jaar. Godfried werd in maart geboren, Simon in oktober. De rol van oudere schrijversbroeder zou Godfried met verve spelen. Ter ere van Simons vijftigste verjaardag schreef hij: “Nu is het ook weer niet zo, dat ik héél veel beter ben. Ik ben dat wel, maar dat laat ik niet merken. Je moet nooit, zeg ik altijd, een mens ontmoedigen. Ik blijf vlák voor hem uitlopen, en dát houdt de vaart erin.”
Jarenlang was Godfried de meest gelezen schrijver van Nederland. Literaire erkenning bleef echter uit – de kritiek wist niet wat ze met zijn lichtvoetige stijl aan moest. Simon worstelde daarmee. “Ik heb het feit dat men déze man nimmer een letterkundige prijs heeft gegeven zeer potsierlijk gevonden. Ja, Godfried is een groot schrijver, maar je mag het alleen niet zeggen, zegt men. Waar een klein literair wereldje klein in kan zijn.”
Simon schreef zijn dagelijks cursiefje thuis, op een bankje in het park, in de kroeg. Hij hield er een hardnekkig drankprobleem aan over. Daar wist Godfried wel weg mee. “Wat Simon in hoofdzaak beoefent is het cafébezoek. Hij brengt ons daar in kennis met wat melancholieke grijsaards en andere ondermijnde figuren die in hun reeds half geleegd glaasje tengere dingen zeggen waardoor het drankgebruik een dubbele bodem krijgt.”
Godfried had grote plannen voor allerhande boeken. Hij wilde een grote roman over de zee schrijven, een boek over beroemde sterfbedden, een Dickensbiografie. Het is bij plannen gebleven. “Het is waar wat Bertus Aafjes over hem zei,” vertelde Simon later, “hij heeft een heel oeuvre ongeschreven gelaten.”
Ze waren elkaars bewonderaars. Godfried noemde Simon een grootmeester van de miniaturen en sloeg zijn boek Kroeglopen hoger aan dan 99 percent van de romans die de voorbije tien jaar waren geschreven. Simon noemde Godfried na diens overlijden een groot, onvervangbaar schrijver, wiens werk nog vele jaren door tallozen zal worden gelezen.
Ze leerden elkaar kort na de oorlog kennen. Simon schreef toneelrecensies in Het Parool. Godfried deed hetzelfde in De Volkskrant. Iemand vond het een heilzaam idee om de Amsterdamse toneelcritici in een kring te verenigen. Simon nam het thesaurierschap op zich. Elk lid werd geacht 2,5 gulden te storten. “En als de rijksdaalders binnen zijn, wat doet Carmiggelt dan met die penningen?” wilde Godfried eerst weten.
Bomans en Carmiggelt – aartsvaders van de column, buitengewone stilisten, vrienden.
Meer weten? Lees Beste Godfried, beste Simon. Simon Carmiggelt en Godfried Bomans aan en over elkaar (de Boekerij, 1999)