John Williams: de man die de perfecte roman schreef

Ach, het leven, wat een amateuristische voorstelling.
– John Williams

In De man die de perfecte roman schreef borstelt Charles J. Shields een voornamelijk literair portret van de schrijver van Butcher’s Crossing, Stoner en Augustus. Shields is daarmee niet aan zijn proefstuk toe: eerder portretteerde hij Harper Lee en Kurt Vonnegut. Bezoekers van deze site zullen nauwelijks verbaasd zijn als ik zeg dat ik de Vonnegutbiografie intussen 3 x gelezen heb. Ook die van John Williams komt vroeg of laat opnieuw op de leesstapel, niet alleen omdat hij bijzonder lezenswaardig is, maar omdat het voor een schrijver duivels interessant blijft om te zien hoe collega’s het klaarspelen: dat leven en dat schrijven combineren.

Geen sinecure voor John Williams, zo blijkt. De man stelde zijn leven ten dienste van de literatuur, maar erkenning viel hem niet of nauwelijks te beurt. Het begon al bij uitgeverij MacMillan, die de fout beging een westerntafereel op de cover van Butcher’s Crossing te plaatsen, waardoor het boek verkeerdelijk als western – en Williams als westernschrijver – werd bestempeld en een vernietigende recensie in The NY Times kreeg (“Het verhaal wikkelt zich af zoals een slak zich door een vijver met stroop beweegt”). Gevolg: het boek verkocht nauwelijks en een auteursbeurs werd afgewezen.

Leven van de pen zat er voor Williams niet in: de man zou zijn leven lang professor blijven aan de universiteit van Denver. Denk overigens niet dat zijn academische vrienden om zijn boeken maalden. Toen hij bij het verschijnen van Stoner piekfijn uitgedost in de kamer van de vakgroep Engels plaatsnam en daar de dag al rokend en koffiedrinkend doorbracht, was het aantal docenten dat hem kwam feliciteren op één hand te tellen. En ondanks zijn staat van dienst werd zijn verzoek om minder uren te doceren, zodat hij op gevorderde leeftijd meer tijd aan zijn schrijftafel kon doorbrengen, door de universiteit geweigerd.

Hoewel hun proza torenhoog en mijlenbreed van elkaar verschilt, vertonen de levens van Kurt Vonnegut en John Williams opvallende gelijkenissen. Beiden onderhielden ze moeizame relaties met de vrouwen in hun leven, beiden doceerden ze creatief schrijven, beiden waren ze verslingerd aan een goed glas, bij beiden loerde de verbittering om de hoek, en, last but not least: beiden waren notoire kettingrokers – Williams zou op 72-jarige leeftijd aan longproblemen overlijden. Het grote verschil tussen de Amerikaanse auteurs was dat Vonnegut nog leefde toen hij met Slaughterhouse-Five doorbrak bij het grote publiek, terwijl Williams al geruime tijd onder de zoden lag voor hij aan de beurt kwam.

Over miskende schrijvers gesproken: op pagina 296 wandelt Richard Yates het boek binnen, volgens Esquire toen “de minst beroemde grote schrijver”. Omdat zijn reputatie hem voorging, werd hij bij zijn bezoek onder toezicht van een oud-student gesteld, die het volgende over hem vertelde: “… over elke schrijver die ik noemde, had Yates een grove, laatdunkende anekdote over de persoonlijke kleine zondes te melden, die altijd werd voorafgegaan door die schelle kreet – ‘Há!’ Helaas was de heer Yates in Denver weer volledig aan de drank.” Shields zou aan Yates een vette kluif hebben gehad, ware het niet dat Blake Bailey reeds op dat idee was gekomen.

John Williams: de man die de perfecte roman schreef was het laatste boek dat ik in 2017 uitlas. Laat het het eerste boek zijn dat u in 2018 openslaat.

weekberichten

zondag 1 maart
Met onze PENflatgast een bezoek gebracht aan het Red Star Line Museum en daar een op maat gesneden rondleiding gekregen van Ariane. Ariane is niet alleen een enthousiasmerend museumgids, ze is ook de levensgezellin van Sven Cooremans, de dichter die u binnenkort in het Sportpaleis aan het werk zult kunnen zien. Zijn laatste bundel Het is dat of stoppen met zingen zou u overigens alleen al voor de titel in huis moeten halen.
Het Red Star Line Museum stond allang op mijn lijstje en om er dan rond te lopen naast een Russische activist die zijn eigen moederland is moeten ontvluchten, maakt het des te bewogener. Overigens laat het museum meerdere bezoeken toe. Op één namiddag krijg je nooit alle verhalen verhapstukt. Binnenkort fiets ik nog ’s een keer naar de Montevideostraat.

Op de terugweg vroeg onze Rus me of ik een paar foto’s kon nemen. Het namiddaglicht boven de Schelde was inderdaad prachtig maar toen ik hem ernaartoe wilde dirigeren, liet hij verstaan dat ik totaal verkeerd bezig was en dat ik me op zijn gezicht moest concentreren. Het was hem om zijn oogopslag en glimlach (of de afwezigheid daarvan) te doen, niet om de stadsgezichten. Onze PENflatresident is veel dingen, camera shy is hij niet.

 dinsdag 3 maart
Op straat passeer ik een aangelijnde Rottweiler. Hij draag twee groene sokjes om zijn voorpoten en lijkt er zich niet voor te schamen. Niets mietjesachtig aan deze sokken, lijkt zijn brede kop te denken.

woensdag 4 maart
Vanaf vandaag kunnen nieuwe leerlingen zich inschrijven aan de Andreas Vesalius-gemeenteschool in Edegem. Aangezien het aspirant-scholiertje – mijn petekindje – zich samen met zijn ouders in Shanghai bevindt, is het aan de oma, de opa en de nonkel peter om zich over de formaliteiten te ontfermen. In naburige scholen hebben sommige ouders al drie dagen hun tenten opgeslagen maar Andreas Vesalius laat dergelijke padvinderij niet voor haar schoolpoort toe. Terwijl jonge moeders en vaders zich aan de ene kant van de zaal over inschrijvingsformulieren buigen, buigt de plaatselijke seniorenvereniging zich aan de overzijde over hun sjoeltafel. ’t Is competitie en daar wordt niet mee gelachen. De Willy heeft gewonnen en ontvangt van iedereen een schouderklopje.

vrijdag 6 maart
Redactiewerk en koffie in café Kamiel. Tegen twaalven nemen twee bouwvakkers tegenover elkaar plaats aan een naburig tafeltje. De vijftiger trekt een krant naar zich toe en begint te lezen. De twintiger haalt zijn iPhone tevoorschijn. Zo gaat dat.
Het doet me terugdenken aan die keer toen ik in de frituur om de hoek stond aan te schuiven en de habitué achter me aan de uitbater vroeg waarom er geen tijdschriften meer in de vensterbank lagen. ‘Niet meer nodig,’ was zijn antwoord. ‘Iedereen zit op zijn smartphone tegenwoordig.’

Even later klinkt Rosie door de boxen, dat mooie nummer van Claw Boys Claw dat veel te weinig op de radio wordt gedraaid. Twintig jaar ouder is die song nog altijd even mooi.

zaterdag 7 maart
Nervositeit alom wanneer ik het afgewerkte derde en vierde deel van mijn volgende roman naar de uitgever doormail. Het bericht is nog niet verzonden of de twijfel begint weer te knagen. Wat had de wereld een betere plek geweest mocht ik als kleuter in de ketel met onwrikbaar zelfvertrouwen zijn gevallen. De uitgever stuurt me op de dag nadien een mailtje dat hij eraan gaat beginnen. Of ik zijn volgende mailtje evenzeer op prijs zal stellen, valt – nagelbijtend – af te wachten.

zondag 8 maart
Op mijn zonovergoten terras neergestreken met Een goede school van Richard Yates, laatst in vertaling uitgebracht door de Arbeiderspers. De kleine maar dappere schare lezers die deze weblog al meer hebben geraadpleegd, weten dat ik mijn bewondering voor deze Amerikaanse schrijver nooit onder stoelen of banken heb gestoken, en ook nu is het weer koekenbak. Wat een scherp observator! Wat een efficiëntie!

Over Myra Stone, de echtgenote van een kostschoolleraar:
Ze had kunnen huilen, maar het kwam vrijwel nooit in haar op om te huilen als ze alleen was.

Over Richard Lear, een Britse kostschooljongen:
Zijn houding was kaarsrecht, hij had dik, zwart haar en een stralende blik en had knap kunnen zijn als hij die mond niet had gehad, die slap en nat was als die van een wroetend dier.

Over het hoofdpersonage:
Zelfs voor een chronische mislukkeling als William Grove waren sommige jongens wat moeilijk te verdragen.

Bám. Getypeerd. En zo slaagt Yates erin om op een slordige 200 pagina’s het hele verhaal van de Dorset Academy kostschool te vertellen daar waar mindere auteurs er 600 pagina’s of meer voor nodig hebben. Een speciaal soort voorzienigheid, zijn vorige roman, overtuigde minder, maar dit is opnieuw vintage Yates. Lezen, die handel.

een geval van ordeverstoring (2)

Ik ging het dus hebben over Een geval van ordeverstoring, uitgegeven in 1975, vorig jaar in dit taalgebied verschenen bij de Arbeiderspers. En wat lezen we op pagina 16?
“Een paar jaar geleden hadden ze, als goedkope wijkplaats voor hun huwelijkse bestaan, samen een spotgoedkoop souterrainappartement in Varick Street gehuurd (…) Ze hadden het schoongemaakt en witgeverfd, ze hadden het voorzien van een tweepersoonsbed en een goed gevulde drankkast, een tweedehandskachel, een koelkast en genoeg spullen om het er ‘gezellig’ uit te laten zien (…)”

“Ze” slaat op hoofdpersonage John Wilder en Paul Borg, en de reden waarom de twee vrienden er een souterrain op nahouden, is dezelfde als die van de vijf vrienden uit Erik Van Looy’s Loft – vuil manieren. Voor Bart De Pauw vormde de loft de basispremisse voor een door wantrouwen, verdachtmakingen en flashbacks voortgestuwd scenario, schrijver Richard Yates stuurde zijn roman een geheel andere kant uit. Bij hem geen dode Marie Vinck in het tweepersoonsbed, want op pagina 25 wordt protagonist John Wilder wakker in een psychiatrische kliniek. En de rest van het boek ontwikkelt zich zoals we van Yates gewend zijn.

John Wilder werkt voor een prestigieus wetenschappelijk tijdschrift. Hij is goed in zijn vak, heeft een belezen, mooie vrouw en is vader van een zoon van tien. Tot zover de façade. Want Wilder is ongelukkig. Hij droomt van een toekomst als filmproducer. Hij is een trage lezer, is nooit op een filmset geweest maar omdat hij graag films ziet en ze nog liever analyseert, denkt hij het in Hollywood te kunnen maken. En wat wil het toeval? Na zijn ziekenhuisopname ligt hij met een fles whisky en een meisje tussen de lakens films te analyseren, en zegt dat meisje plots: “Als je daar nu ’s een film over draait, over dat ziekenhuis.”

Net zoals bij zijn andere romans overviel me de neiging om tijdens het lezen een hand voor mijn ogen te houden, om mezelf de vernedering en de schaamte te besparen die de personages in het boek moeten ondergaan. Vergeefse moeite. Ik parafraseer even Maurice De Brabandere uit Van vlees en bloed: de emmer der vernedering zit helemaal vol. En Yates dwingt zijn lezers om hem samen met zijn personages tot de laatste druppel leeg te drinken.

Een geval van ordeverstoring is niet zijn beste boek. Te veel aandacht gaat naar het door waanvoorstellingen geplaagde hoofd van de hoofdpersoon, en te weinig naar de twee vrouwen in zijn leven. Zij blijven onuitgewerkte kanttekeningen in de marge en dienen te veel als boksbal voor Wilders paranoïde tirades. Misschien omdat het hoofdpersonage te dicht op de huid van de schrijver zit. Yates werd namelijk zelf ooit opgenomen in de psychiatrie en net als Wilder was hij een notoire drinker.

Maar ook een mindere Richard Yates is en blijft wis en waarachtig de moeite waard.

een geval van ordeverstoring (1)

Een hele maand verstreken zonder dat er ook maar één tekst op deze website is verschenen?! Nul komma niks geen eindejaarslijstjes, goede voornemens of nieuwjaarsbeschouwingen?! ‘Wat is er, menneke, tong verloren?’ zoals de plezante nonkel het in mijn kinderjaren op menig familiefeest placht te verwoorden.
Wat kan ik zeggen? Soms gaat het leven met je aan de haal. Je werkt aan je vierde roman, schrijft de uren weg, en als je halverwege de eerste versie bent, kijk je uit het raam, en merk je dat het intussen donker is geworden en dat Studio Brussel vanuit de Schorre in Boom staat uit te zenden. Je leest boeken. Je komt aan op het kantoor waar je werkt en merkt dat er ingebroken werd. Je komt enkele weken later nog ’s aan op kantoor en merkt dat er opnieuw ingebroken werd. Je viert je verjaardag en loopt nog harder je rondjes in het Middelheimpark, op de vlucht voor het klimmen der jaren. Je leest boeken. Je zuster komt samen met je petekindje overgevlogen uit het door smogdekens verstikte Shanghai om samen met je de kerst door te brengen en het ontroert je mateloos. En is ontroering niet de mooiste emotie?

Een geval van ordeverstoring. Voor zij die dachten dat ik het met zo’n titel over GAS-boetes of Antwerpse burgemeesters ging hebben, péch! De titel hoort bij het eerste boek dat ik in 2014 heb uitgelezen – Disturbing the peace van Richard Yates. Wie deze site al ’s bezoekt – ja, ik heb het tegen u, J.D. uit Z. – weet dat ik deze auteur (zie foto) loop aan te prijzen zoals Theofiel Boemerang zijn stofzuigers aan tante Sidonie verlapt.

Word ik ontroerd door zijn romans? Zelden. Yates is een meedogenloze chroniqueur van het leven dat we met zijn allen lijden. Net als jij en ik voelen de hoofdpersonages uit zijn romans zich beter dan hun buren, met wie ze hun spouwmuur maar niet hun kleinburgerlijkheid delen. Net als jij en ik beschouwen ze hun leven als een te effenen pad naar een betere toekomst. Natuurlijk zijn ze niet anders of specialer dan de rest. Ze worden ontgoocheld, vernederd, stapelen de ene fout op de andere. Ze denken dat ze malchance hebben, maar in feite hebben ze hun falen geheel en al aan zichzelf te danken. Het zijn hun eigen kleine kantjes, gebreken, onhebbelijkheden, misvattingen die maken dat hun ondernemingen tot mislukken gedoemd zijn. En wie op verlossing rekent, komt bedrogen uit. Of het nu Robert Prentice is uit Een speciaal soort voorzienigheid, Emily Grimes uit Paasparade of de in Revolutionary Road woonachtige Frank en April Wheeler, op het einde van de dag laten ze hun kapotte dromen bij de leeggedronken flessen op het aanrecht achter.

Het hoofdpersonage uit Een geval van ordeverstoring heet John C. Wilder. Over hem én zijn band met Erik Van Looy heb ik het volgende keer.

over schrijfscholen

Af en toe vragen mensen me of ik hun teksten wil feedbacken. Vorige week kwam die vraag van een vriendin van een vriendin van… Ze was al geruime tijd met verhalen bezig en werkte nu aan iets van langere adem. Niet eenvoudig. Hoe ik dat met mijn drie romans had klaargespeeld? Soms vraagt een mens zich inderdaad af hoe het ooit zo ver is kunnen/moeten komen. ‘De basis van ne goeie bloemenwinkel?’ wist Stany Crets in de verfilming van Alles moet weg. ‘Potgrond.’ Wel, mijn potgrond lag in de leslokalen van de Antwerpse SchrijversAcademie.

Ik weet het, schrijfscholen zijn not done, toch niet voor schrijvers. In oktober maakten drie jonge, debuterende collega’s er nog brandhout van in Knack. ‘Ze zijn er voor de minder getalenteerden,’ zeiden ze. ‘Ze dwingen je in een keurslijf van regeltjes,’ zeiden ze. Schilders, tekenaars, beeldhouwers, mode-ontwerpers, je vindt ze allemaal op de schoolbanken van Sint-Lucas, het Rits of de Kunstacademie. Maar schrijvers? Neen, die niet. Schrijven doe je op je zolderkamer of – als je een hippe vogel wil zijn – in een koffiebar. Liters cafeïne, sigaretten en af en toe een aperitiefje. Rock ’n roll!

U weet het of u weet het niet, maar in de Angelsaksische wereld behoort creatief schrijven al decennialang tot het lessenpakket van de universiteiten. Kurt Vonnegut gaf er les aan John Irving, Richard Yates doceerde er als hij niet te veel gedronken had. Maar misschien is John Irving wel minder getalenteerd.

Vóór ik kennismaakte met de SchrijversAcademie schreef ik verhalen waarin mijn hoofdpersonages allerhande onwaarschijnlijke plotwendingen moesten ondergaan. Velen kwamen uit een rariteitenkabinet en velen legden op het eind het loodje – ja, in die tijd was ik een vrolijke jongen. Verhalen bleven onafgewerkt, romanideeën verdorden in een lade. Op de academie veranderde dat. Ik maakte er kennis met lotgenoten. Ik luisterde er naar mensen uit het vak – mensen als John Vervoort, Peter Theunynck, Geertrui Daem, Gie Bogaert, Elvis Peeters, mensen als Erik Vlaminck en Marc Van Alstein. Elk hadden ze hun eigen verhaal te vertellen. En toen ik afstudeerde, had ik er niet alleen een paar vrienden bij, ik had ook een boek geschreven en dat boek werd nog ’s uitgegeven op de koop toe. Maar misschien ben ik wel minder getalenteerd.

U vindt ook dat schrijfscholen er voor de hobbyisten en dagboekschrijvers zijn? U heeft geen boodschap aan dit stukje? Hoeft ook niet. Zolang u Richard Yates maar onthoudt. Lees Richard Yates.

 ….

En lees dan iets van een andere auteur uit de opsomming hierboven.

Social media & sharing icons powered by UltimatelySocial
Facebook
Instagram